Muziek podcast: Jessica Polak en Renadi Santoso
Sinds deze zomer is de Neder-Germaanse Limes Unesco Werelderfgoed. Een bijzondere erkende locatie is een stuk van het Kanaal van Corbulo in de gemeente Leidschendam-Voorburg. Dit kanaal is in de eerste eeuw na Chr. in opdracht van generaal Corbulo aangelegd als verbinding tussen Rijn en Maas. Ik spreek met archeoloog Wilfried Hessing over het belang van dit kanaal, maar ook over het belang van bescherming. De druk om te bouwen in de Randstad is groot en dat vormt een bedreiging voor het behoud van dit bijzondere erfgoed.
We weten dat de Romeinen tot veel in staat waren. Het aanleggen van het Kanaal van Corbulo was echter een waterstaatkundig hoogstandje voor die tijd. Het kanaal was zo’n 25 à 30 kilometer lang. Het werd aangelegd in een moeraslandschap achter de duinen, waar allerlei kreekjes doorheen liepen. De Romeinse ingenieurs hadden de technische en bouwkundige achtergrond en hebben voor de landschappelijke kennis waarschijnlijk gebruik gemaakt van de lokale mensen die de routes en waterwegen en paden goed kenden. Vervolgens moest een tracé uitgezet worden. Daar hadden ze meetinstrumenten voor. Ze werkten met waterpassen, schietlood en doorzichten.
Een kanaal graven
Als je in West-Nederland een gat graaft, dan loopt het meteen vol water. Waarschijnlijk hebben de Romeinen met compartimenten gewerkt en tijdens het uitgraven de instabiele kanten voorzien van beschoeiingen. Het grootste gedeelte van het kanaal werd uitgegraven in het veen. Dat kon redelijk makkelijk worden uitgestoken met een schep, in tegenstelling tot klei. Op de bodem van het kanaal hebben ze nog een laag veen laten zitten, zodat ze niet in het zandbed van de strandwallen terecht kwamen. Na het graven van de compartimenten werden de dammetjes doorgestoken en kon het water doorstromen. Waar mogelijk maakten ze gebruik van natuurlijke waterlopen, kreekjes en geulen.
Omgaan met het getij
In het noorden stond het kanaal in verbinding met de Rijn en in het zuiden met de Maas. Op het punt waar het kanaal aansloot waren dit getijdenrivieren. Met opstuwend tij kwam er water in vanuit de Noordzee en met uitstromend tij stroomde het weg. Dat had invloed op het kanaal. Waarschijnlijk hebben de Romeinen in het kanaal dammetjes aangebracht om het water vast te houden. Sluizen kenden ze nog niet zo goed. In de dammen lagen buizen, ook wel duikers genoemd, zodat het water er onderdoor kon lopen. Deze hadden een klep aan het eind waardoor het water slechts één kant op kon en niet terug. Dit belemmerde de vaarroute van de schepen. Waarschijnlijk werd dit opgelost met overlaten of overtomen. Dat is ook bekend uit de middeleeuwen. Het is een punt waar je een boot over een dam heen kunt trekken met een soort glijdende scheepshelling.
Bij Leidschendam is mogelijk een aanzet naar een overtoom gevonden. Op zo'n punt vernauwden de Romeinen het kanaal. Normaal is het kanaal 14 meter breed en daar vernauwt het zich tot 4/5 meter. Er werd een dam ingelegd met duiker en een overtoom erlangs om het schip overheen te trekken. Mogelijk is er bij Voorburg ook zoiets geweest. Als je met een aantal compartimenten werkt, kun je de waterstand redelijk in stand houden. Dat betekent wel dat er onderhoud moest worden gepleegd. Dat is tijdens het onderzoek van de afgelopen jaren steeds duidelijker naar voor gekomen. Het kanaal was geen eenmalige gebeurtenis, de Romeinen hebben duidelijk onderhoud gepleegd aan het kanaal. Af en toe werd het kanaalbed weer uitgegraven of werd op een stuk een ander tracé gekozen. Dan kwam er een bocht of een net iets ander verloop. Technisch gezien is het makkelijker om een nieuw bed uit te graven in het veen dan een verzand kanaal met klei en zand op de bodem uit te graven. Zo is er in 200 jaar tijd een heel systeem ontstaan achter de duinen en dat moet nog verder ontrafelt worden.
Toekomstig onderzoek
Na jaren onderzoek is het duidelijk geworden dat het niet slechts ome en kanaal gaat, maar om een hele infrastructuur. Langs de oevers heeft zich van alles afgespeeld. Er heeft waarschijnlijk een breed pad of een weg gelopen. Er lagen op verschillende plekken havens of aanlegplaatsen. Misschien waren er wel controleposten. Er zijn een heleboel nieuwe vragen ontstaan die wachten om beantwoord te worden. Tot nu toe heeft het onderzoek zich toegespitst op de ligging van het kanaal. Voor de toekomst is het belangrijk de omgeving mee te nemen. Al is dit kostentechnisch vaak lastig.
Unesco Werelderfgoed in gevaar
Er zijn nu een paar stukjes van het kanaal beschermd als Unesco Werelderfgoed, namelijk bij Leidschendam-Voorburg en Voorschoten. Het is belangrijk dat er een plan komt voor het beheer en behoud van het kanaal. Niet alleen voor de beschermde onderdelen, maar juist ook voor de gebieden die er buiten vallen. Het grootste gedeelte van het kanaal is namelijk onbeschermd. Daar staat een enorme druk op vanuit de ruimtelijke ontwikkeling. Het is een stuk van de Randstad waar heel intensief gebouwd is en nog gebouwd gaat worden. De afgelopen jaren heeft er veel onderzoek plaatsgevonden vanwege bouwplannen. Als dit in de toekomst zo doorgaat, gaan er steeds meer stukken van het kanaal verloren en is de kans groot dat er weinig tot niets van het kanaal overblijft in de grond.
Mocht dit het geval zijn, dan is het risico groot dat Unesco de toekenning weer intrekt, zoals in Liverpool is gebeurd. De bescherming van het kanaal vergt een brede blik. De provincie en de gemeentes moeten nadenken wat ze met het kanaal willen. Oftewel blijft er uiteindelijk weinig tot niets over van het kanaal, oftewel gaan ze gebieden beter beschermen zodat de rest van het kanaal behouden blijft voor de toekomst.
Publieksboek
Wilfried schrijft op dit moment aan een publieksboek over het Kanaal van Corbulo. Het doel van het boek is om het kanaal bij een breder publiek op de kaart te zetten en te laten zien wat het is geweest. Wilfried ziet het als taak van archeologen om het verhaal te blijven vertellen en ook te vertellen hoe het verhaal zich heeft ontwikkeld. Elke tijd heeft zijn eigen geschiedenis en het verhaal verandert door de tijd heen, vanwege nieuwe kennis die wordt opgedaan. Dat is volgens Wilfried een reden te meer om zuinig te zijn op het kanaal voor de toekomst, zodat nieuwe verhalen kunnen blijven worden verteld. Hij hoopt dat de provincie en gemeentes delen van het kanaal die zich nog onder de grond bevinden zo veel mogelijk beschermen. Mocht er in de toekomst onderzoek plaatsvinden, dan is het van belang dat de juiste vragen worden gesteld en niet steeds dezelfde dingen worden onderzocht. In zijn publieksboek komt daarom niet alleen de geschiedenis van het kanaal zelf aan bod, maar ook de geschiedenis van het onderzoek en wat er nodig is om in de toekomst nog meer te weten te komen. Het verhaal is nog niet klaar.