Proefschrift Julia Chorus over houtbouwfasen Romeinse forten

In een nieuwe aflevering van De Limes leeft! (S3 afl. 8) vertelt archeoloog Julia Chorus over de opgravingen in Alphen aan den Rijn. Haar bijdrage aan deze opgraving vormt de start van een onderzoek naar Romeinse forten en aansluitend een onderwerp voor haar proefschrift. Julia onderzoekt de houtbouwfasen van de castella tussen Vechten en de Noordzee. In deze blog lees je alles over dit onderzoek en worden een aantal boeiende ontdekkingen uitgelicht.

Achtergrond
Ten tijde van de opgraving in Alphen aan den Rijn in 2001-2002 werd vanuit de Universiteit Nijmegen een projectplan ontwikkeld om in een groot interdisciplinair samenwerkingsverband onderzoek te doen naar de aanleg en ontwikkeling van het West-Nederlandse deel van de Romeinse limes tussen Vechten en de Noordzee. De aanvraag heette Een duurzame grens? De inrichting van de Romeinse grens in de Rijndelta en richtte zich niet alleen op de militaire resten, maar juist ook op de ecologische kant. Het idee was dat alle disciplines zouden samenwerken, want begin 2000 waren het echt nog aparte werelden. En juist in dit gebied waren de omstandigheden van conservering in de grond heel goed. Niet alleen aardewerk, bot en metaal zijn hier bewaard gebleven, maar ook hout en botanische resten. De universiteit was nog op zoek naar iemand die zich op het onderzoek van de forten wilde richten. Dankzij de opgraving in Alphen aan den Rijn had Julia de ervaring en motivatie om dit deelonderzoek op te pakken.

Julia en collega’s onderzoeken de fundering van barakken in Alphen aan den Rijn (foto: Radboud Universiteit Nijmegen)

Van onderzoek naar proefschrift
Naar aanleiding van dit onderzoeksproject is Julia begonnen met een proefschrift waarbij ze de houtbouwfasen van de forten tussen Vechten en de Noordzee met elkaar vergelijkt. Het gaat dan om de vroegste periode in de eerste eeuw en begin tweede eeuw n.Chr. en omvat tien locaties met allemaal meerdere bouwfasen. Julia is begonnen met een zogenaamde opgraving van oude opgravingen. Ze heeft eerdere opgravingsverslagen bekeken tot op veldtekening niveau en die met elkaar vergeleken. Er zaten hele oude onderzoeken bij zoals in Vechten en Valkenburg, maar ook recente opgravingen zoals in Alphen aan den Rijn en Woerden.

Noot: Julia heeft een aanstelling gehad in Nijmegen en is daarna voor zichzelf begonnen (Chorus Archeologie). Op dat moment was het proefschrift nog niet afgerond, dus de afgelopen jaren heeft ze tussendoor steeds aan het proefschrift gewerkt. Het is de bedoeling dat het eind 2023 echt wordt afgerond.

Nieuwe inzichten
Door het vergelijken van de forten op detailniveau blijkt al heel snel dat er veel meer verschillen tussen alle forten bestaan dan lange tijd werd gedacht. Men is uitgegaan van een soort blauwdruk die de Romeinen overal gebruikten om forten te bouwen. Door het vergelijkende onderzoek blijkt dit absoluut niet het geval. En ook elders langs de grens in bijvoorbeeld Engeland en Duitsland zijn opmerkelijke verschillen te zien.

Fundering zoden wal Alphen aan den Rijn (foto: Radboud Universiteit Nijmegen)

Verschillende soorten omwalling
Een interessante vergelijking was de verschillende omwallingen van de forten. In Alphen aan den Rijn werden parallel liggende stammen aangetroffen als de fundering van de omwalling. Op diezelfde locatie waren echter ook grote staanders aanwezig die ongeveer op 1 meter afstand van elkaar stonden. Tijdens de uitwerking van die opgraving is het als 1 soort omwalling beschouwd. Tijdens het vergelijkend onderzoek van de forten kwam Julia dezelfde soort liggers echter ook in Utrecht op het Domplein tegen en Woerden. In Valkenburg waren ze al bekend in verschillende bouwfasen, maar niet in alle fasen. Dat was ook opvallend. Julia kwam erachter dat de fundering met de liggers onderdeel was van een zoden wal, die werd opgebouwd met plaggen. In Valkenburg is door van Giffen vastgelegd hoe deze zoden bij elkaar werden gehouden door een raamwerk en dat deze verder horizontaal werd opgebouwd. Er werden geen verticale palen in de grond gezet.

De verticale palen als onderdeel van de omwalling waren wel aanwezig in bouwfase twee van Valkenburg, maar ook bij Vechten en Bodegraven. De bekisting werd hier gevormd door de palen aan voor- en achterzijde op elke meter met daartussen planken en volgestort met aarde.

Type 1 zoden wal, type 2 bekisting, type 3 zoden wal met voorwand (tekeningen Julia Chorus en René Reijnen)
Reconstructie van drie typen omwalling van de Romeinse forten in het onderzoeksgebied tussen Vechten (Bunnik) en de Noordzee. (De opbouw boven op het zoden wallichaam van het eerste type, reconstrueert Chorus inmiddels anders. Er zal een borstwering hebben gezeten aan de voorzijde van de wal, die lijkt op het bovenste gedeelte van waltypen 2 en 3)

Julia en collega’s bij de brandlaag van 69-70 (foto: Radboud Universiteit Nijmegen)

Toen Julia deze twee soorten omwalling had geïdentificeerd was het meteen duidelijk dat de verticale palen in Alphen aan den Rijn van een latere bouwfase waren. Bij het inzoomen op de veldtekeningen was ook duidelijk te zien dat de palen door de liggers van de zodenwal heen waren geslagen. De zoden wal van Alphen aan de Rijn is met behulp van jaarringen (dendrochronologie) heel nauwkeurig gedateerd op de winter van 40/41, met een bevestiging van het muntonderzoek. De tweede fase van de staanders is helaas niet gedateerd. Julia vermoedt dat deze omwalling van na de Bataafse opstand in 69/70 dateert, omdat ze de NAP hoogtes heeft onderzocht en daarmee het loopniveau in een bepaalde fase. Voor dit onderzoek naar loopniveaus gebruikt ze ook onderkanten van palen van bijvoorbeeld poortgebouwen en torens, maar ook funderingen van omwallingen als die er nog zijn.

De volgende vraag is waarom de omwallingen zo verschillend zijn in verschillende fasen op verschillende plekken. Zelfs als het gaat om eenzelfde omwalling, worden er toch verschillende bouwtechnieken gebruikt. Er is bijvoorbeeld nog een tussenvorm gevonden in Valkenburg van een zoden wal waarbij een voorwand aanwezig was. Er valt geen chronologie te ontdekken tussen de verschillende omwallingen, dus het is niet tijdgebonden. Landschappelijk zijn er in het gebied niet zulke grote verschillen dat je een andere bouwwijze zou verwachten, dus dat kan eveneens geen verklaring zijn.

Tijdens het vergelijkend onderzoek bleek dat de verschillen zich niet beperkten tot de omwalling. In Valkenburg zijn de verschillende poortgebouwen die elkaar opvolgden goed gedocumenteerd en deze verschillen allemaal van elkaar. En ook bij de binnenbebouwing kwam Julia verschillen tegen, bijvoorbeeld bij het vlechtwerk van de wanden of de fundering van de barakken. In elk fort en in verschillende fasen waren hier verschillen in bouwwijze te zien.

IJzertijdfortificaties
Als vervolgstap op de verschillen in omwallingen is Julia een onderzoek begonnen naar fortificaties in de IJzertijd, de zogenaamde oppida. Ze vergeleek België, Frankrijk en Duitsland en kwam zelfs bij Poolse opgravingen terecht. Wat daar uit blijkt en wat ook in overzichtspublicaties naar voren komt is dat daar ook duidelijke verschillen in bouwwijze en stijl bestaan van omwallingen en poortgebouwen. In Frankrijk heb je een heel gebied waar de zogenaamde murus gallicus werd gebouwd, een horizontale manier van bouwen zonder verticale staanders. Dat is een cultureel afgebakend gebied ten westen van de Rijn geweest. Een enkeling nog aan de andere kant van de Rijn, maar veel meer Duitsland in en meer naar het oosten werd gebruik gemaakt van de bekisting. Er zijn in de IJzertijd dus grofweg twee bouwtradities te onderscheiden.

Links: Vier waltypen van IJzertijdfortificaties (bewerking J. Chorus van fig 8.2 van J. Collis, 1984: Oppida. Earliest towns north of the Alps, Sheffield)
Rechts: Verspreiding (F. Audouze & O. Büchsenschütz, 1992: Towns, villages and countryside of Celtic Europe, London, fig. 50.)

Julia vroeg zich af of de verschillende bouwtradities van lokale bevolkingen de oorzaak konden zijn van de verschillende omwallingen in de forten. Dat de gerekruteerde soldaten uit een bepaald gebied kwamen en hun eigen bouwtradities meenamen. De enige eenheid die we in de vroegste fase kunnen plaatsen zijn de Galliërs in Valkenburg. Verder is er van de bezetting in de eerste eeuw bijna niets bekend. Dankzij houten schrijfplankjes in de context van de eerste bebouwing van het castellum is er een aanwijzing dat het 3e Cohors Gallorum daar gelegerd is geweest. Op basis van literatuur en vergelijkingen van opgravingen in andere gebieden gaat Julia er vanuit dat de eenheden zelf hun forten bouwden. Lang is er gedacht dat er een soort bouwploeg was aangesteld om op al die plekken langs de grens de forten te bouwen. Nu wordt steeds vaker gedacht dat de gelegerde eenheden hun eigen plek bouwden. Ze volgden de regels van het Romeinse leger voor het bouwen van forten: de rechthoekige vorm, in ons gebied met de lange zijde naar de Rijn, de wegen erdoorheen en de plek waar het hoofdkwartier (principia) werd gebouwd. Dat zijn dan ook tegelijkertijd de overeenkomsten van de forten, net als de breedte van de wallen overigens. Maar de bouwstijl, waar precies de barakken hebben gestaan of de woning van de commandant (praetorium) verschilt per fort. Er is geen enkel fort precies hetzelfde.

Omwalling in Archeon
In de Romeinse tijd van het archeologiepark Archeon is de reconstructie van de omwalling en het poortgebouw gebaseerd op het castellum uit Alphen aan den Rijn. Dit was echter in de tijd dat men er nog van uit ging dat de vroegste fase van de omwalling bestond uit een bekisting. Ondertussen is dankzij het onderzoek van Julia bekend dat de bekisting een tweede bouwfase was. Dus, hoewel het een mooie reconstructie is, klopt de combinatie van omwalling en poortgebouw niet. Wel kun je een goede indruk krijgen van de hoogte van het poortgebouw en de ommuring. Dit is indertijd uitgebreid onderzocht. Het lijkt Julia heel leuk om een keer door middel van experimentele archeologie te laten zien hoe de vroegste zoden wal er uit heeft gezien om de wallen goed te kunnen vergelijken.

Archeon reconstructie poort en wal met torens (foto: Julia Chorus)

De archeologie van fort Vechten

In de podcast vertelt Rien Polak hoe hij dankzij de colleges van Stuart in het Rijksmuseum van Oudheden(RMO) met Vechten in aanraking is gekomen. Het museum bezit een enorme collectie vondsten die tijdens de bouw van het waterliniefort in de 19e eeuw zijn gevonden. In deze blog lees je het verhaal achter deze collectie en hoe Rien uiteindelijk met de collectie aan de slag is gegaan.

De bouw van het waterliniefort (tussen 1867 en 1870) heeft zonder enig archeologisch toezicht plaatsgevonden. De bouw viel onder het Ministerie van Oorlog (nu Ministerie van Defensie) en het RMO viel onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Op een gegeven moment kreeg het museum er lucht van dat er een fort werd gebouwd en dat daar veel Romeinse vondsten werden gedaan. Ze mochten echter niet op de bouwplaats komen. Het enige dat ze tot stand hebben kunnen brengen is dat de commandant van de genie, die verantwoordelijk was voor de bouw van het fort, alle vondsten zou verzamelen en ze naar Leiden zou laten verschepen.  

Waterliniefort Vechten (foto Debora d’Hont 2016)

Waterliniefort Vechten (foto Debora d’Hont 2016)

Na verloop van tijd verschenen echter vondsten op de kunstmarkt, die duidelijk uit Vechten kwamen. Dat leverde nieuwe problemen op tussen de ministeries, want het was duidelijk dat er dingen verdwenen. Toen heeft de commandant van de genie voorgesteld om de arbeiders te betalen voor de dingen die ze zouden inleveren. Uiteindelijk is besloten om dat inderdaad te doen. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken moest voor het geld zorgen. Men heeft een prijslijst gemaakt met een overzicht van de soort vondsten en hoeveel cent de arbeider daarvoor kreeg. Van de uitbetalingen werden lijsten bijgehouden die zich nog in de archieven van het RMO bevinden. De vondsten werden verzameld in houten kisten en die gingen per trekschuit naar Leiden. Daar werd alles uitgepakt. Het was op een gegeven moment echter zo veel, dat er een achterstand ontstond. Ze hebben er wel twintig jaar over gedaan om het te beschrijven. De beschrijvingen lopen door tot ongeveer 1890. En jaren later in 1909 duiken er nog kisten op in de kelder van het museum.  Die waren ze vergeten.

College over de archeologie van fort Vechten

Tijdens een college vertelt Stuart hoe verschillende medewerkers van het RMO een poging wilden ondernemen om de Terra Sigillata, het mooiste Romeinse aardewerk, te publiceren. De eerste was Remouchamps (1915-1927), maar die is al vroeg gestorven. Vervolgens Brunsting die direct na de Tweede Wereldoorlog conservator van het museum was, maar ook hij is er nooit aan toe gekomen. Stuart vertelde dat hij zelf wel eens met de gedachte had rondgelopen, maar ook hij kwam er niet aan toe. Als ijverige student dacht Rien toen bij zichzelf: "Dan ga ik het maar doen." En is het hem uiteindelijk wel gelukt? Hij geeft toe dat hij niet alle Terra Sigillata heeft kunnen onderzoeken, maar wel een deel. Eerst voor zijn doctoraal scriptie en vervolgens een veel groter deel voor zijn proefschrift.

Rien is gepromoveerd op Terra Sigillata uit Vechten. Hij heeft een selectie gemaakt van scherven waarop een pottenbakkersstempel bewaard is gebleven en die uit een productiecentrum uit Zuid-Frankrijk komen. De collectie Terra Sigillata uit Vechten is zo groot (na Londen de grootste collectie in Noordwest-Europa) dat Rien onderzoek kon doen naar de ontwikkeling van de vorm van het aardewerk door de tijd heen. Door heel nauwkeurig onderzoek naar de afmetingen van het aardewerk (de hoogte, de diameter, de hoogte en diameter van de standring), ontdekte hij dat er bepaalde tendensen te zien waren door de tijd heen. Archeologen die nu Terra Sigillata scherven vinden, kunnen zonder al te veel kennis van het aardewerk, vaststellen uit welke periode het komt (met een marge van ongeveer 50 jaar). Ze kunnen het aardewerk opmeten en vergelijken met de grafieken uit het proefschrift.  

6837: OF.AQVITANI (met ligatuur NA) = of(f)icina Aquitani = uit de werkplaats van Aquitanus (foto Rien Polak)

6837: OF.AQVITANI (met ligatuur NA) = of(f)icina Aquitani = uit de werkplaats van Aquitanus (foto Rien Polak)

6862: MARINVS.FE (met ligatuur MA) = Marinus fe(cit) = Marinus heeft dit gemaakt (foto Rien Polak)

6862: MARINVS.FE (met ligatuur MA) = Marinus fe(cit) = Marinus heeft dit gemaakt (foto Rien Polak)

De ontwikkeling van de vorm was één aspect van Riens onderzoek. Een ander aspect heeft te maken met de pottenbakkersstempels van het productiecentrum in Zuid-Frankrijk. Op de stempels komen verschillende formuleringen voor. Sommige stempels hebben alleen een naam, andere stempels hebben een naam vergezeld van een afkorting voor het woord fecit (heeft gemaakt), manus (van de hand van) of officina (werkplaats). Rien heeft onderzocht of er een relatie is tussen de formulering van de stempel en de omvang van de productie van een pottenbakker. En dat is inderdaad zo gebleken. Een pottenbakker met een stempel waar een werkplaats op genoemd wordt, heeft een veel grotere productie dan pottenbakkers met een stempel 'heeft gemaakt' of 'van de hand van'. In hedendaagse termen zou je kunnen zeggen dat de laatste groep de zzp'ers zijn en de werkplaatsstempels zijn de grote bedrijven.

De visualisatie van het Romeinse fort

Na tientallen jaren onderzoek naar fort Vechten kun je Rien zeker een expert noemen. De kunstenaars die verantwoordelijk zijn voor de visualisatie van het stenen fort hebben Rien dan ook uitgebreid uitgehoord. Ze hebben veel van zijn archeologische verhalen en kennis meegenomen in hun ontwerp. Rien deelt de leukste archeologische elementen die in de visualisatie zijn verwerkt.

De basis

Wat je ziet is een holle betonnen plint, in feite een soort bakken die met een deksel zijn afgesloten. Die bak volgt de contouren van de verdedigingsmuur van het stenen castellum. Op de plaats van de poorten is de bak onderbroken en zijn de torens weergegeven. De plaats van het hoofdkwartier en de hoeken van de veronderstelde barakken zijn aangegeven. De betonnen plint is vervolgens gebruikt als drager voor informatie en om vondsten te tonen. Op de deksels worden plattegronden weergegeven, teksten en herkenbare voorwerpen zoals gereedschappen en amforen.  

Visualisatie met replica’s (foto Romeinse Limes)

Visualisatie met replica’s (foto Romeinse Limes)

Archeologisch onderzoek verwerkt in het kunstwerk

Rond 2010 is er, voor de betonnen plint werd aangelegd, een veldkartering gedaan. Systematisch hebben studenten van Saxion Hogeschool het terrein afgelopen om vondsten te verzamelen. Dat hebben ze gedaan door het terrein in vakken van 10x10 meter te verdelen en per vak de vondsten te tellen en te verzamelen. Alle vondsten zijn gemerkt en genummerd. De Radboud Universiteit heeft ze vervolgens beschreven. Daar zijn verspreidingskaarten van gemaakt om te kijken hoe het Romeinse materiaal verdeeld was over het terrein. Dit onderzoek is gepubliceerd in de vorm van overzichtsplattegrondjes met kleine gekleurde vakjes. Vakjes met weinig vondsten zijn groen, vakjes met veel vondsten rood en alles daartussen. Deze plattegrondjes heeft Rien aan de kunstenaars laten zien en zij vonden dat een interessant beeld. Daar wilden ze wat mee doen. In een aantal van de deksels zie je de overzichtskaartjes met al die kleine vakjes en daar hebben ze met verschillende soorten arcering de vondstdichtheid weergegeven. Daarnaast zijn er deksels waarin vondsten zijn mee gegoten die door de studenten zijn verzameld. Het gaat om fragmentjes aardewerk, baksteen en natuursteen dat is mee gegoten met het beton. Het is in vierkante vlakken gegoten en net als bij de overzichtsplattegrondjes zijn er vlakken met weinig vondsten en vlakken met veel vondsten.

Overzichtskaartjes vondsten survey (foto Rien Polak)

Overzichtskaartjes vondsten survey (foto Rien Polak)

Vondsten in het beton gegoten met verschillende vondstdichtheid (foto Rien Polak)

Vondsten in het beton gegoten met verschillende vondstdichtheid (foto Rien Polak)

Het gaat overigens om vondsten die door herhaaldelijk ploegen of aan het oppervlak liggen flink beschadigd en gefragmenteerd zijn. Zo zaten er bijvoorbeeld zo'n 27.000 fragmenten aardewerk bij. Het zijn vondsten die na het onderzoek niet bewaard zouden worden. In het kunstwerk zijn ze nu toch bewaard gebleven. Niet alleen hebben de kunstenaars ze in het beton laten gieten, ze hebben de overige kratten met vondsten in de plint gezet. Dus als men in de toekomst de deksels eraf haalt, dan vinden ze weer tientallen kratten met vondsten.

Zelfs over het beton is nagedacht!

Een laatste leuk weetje gaat over het beton. De kunstenaars hebben namelijk beton gebruikt dat afkomstig is uit de Duitse Eifel. Rien vertelde hen hoe de stenen muren van het Romeinse castellum bekleed waren met tufsteen uit de Eifel. En op de plaats waar de Romeinen tufsteen hebben gedolven, staan nog steeds fabrieken die gebruik maken van het gesteente dat Romeinen daar gedolven hebben. Dat vonden de kunstenaars een fantastisch verhaal. Dus zoals de Romeinen hun steen uit de Eifel haalden, hebben de kunstenaars hun beton uit de Eifel gehaald.

Aan de noordkant van het fort wordt de betonnen plaat op enkele plaatsen onderbroken door echte stukken Romeinse tufsteen. Dat is de plaats waarop de noordelijke muur van het castellum in de jaren 20 van de vorige eeuw is vastgesteld in proefsleuven. Op de plek waar de proefsleuven de noordelijke muur doorsneden, hebben ze de plint onderbroken en hebben ze van Romeinse tufsteen die in Vechten is gevonden, het ontbrekende stukje laten metselen.

Met deze leuke weetjes is het zeker de moeite waard om het Waterliniemuseum te bezoeken en fort Vechten met andere ogen te bekijken!

  • https://waterliniemuseum.nl/

De Limes in Duitsland: een bezoek aan Archeologisch Park Xanten

Nederland en Duitsland zijn buurlanden. Een overeenkomst is dat de Rijn door beide landen stroomt. In de Romeinse tijd was deze rivier de noordgrens van het Romeinse Rijk. Als je de Rijn naar het oosten volgt, kom je dus vanzelf langs allerlei interessante Romeinse plekken in Duitsland. Op 27 juni was ik samen met zo'n veertig Limes-liefhebbers in Archäologischer Park Xanten, oftewel Colonia Ulpia Traiana, zoals de stad in de Romeinse tijd heette. Deze dag werd georganiseerd door Romeinse Limes Nederland.

Het LVR Römermuseum

Het LVR Römermuseum

In de ochtend luisteren we naar een presentatie van Dr. Norbert Zieling. Hij vertelt ons dat alle reconstructies in het park precies op de plek zijn gebouwd waar het origineel onder de grond ligt. Voordat zo'n reconstructie wordt gebouwd, vindt er een archeologische opgraving plaats. Op deze manier verkrijgen ze de benodigde informatie voor de reconstructie. Dat is een werkwijze die we in Nederland volgens mij niet kennen. Denk maar aan Castellum Hoge Woerd waar het moderne castellum als het ware zweeft, zodat de archeologische resten onder de grond veilig worden bewaard voor de toekomst. Op plekken in het park waar faciliteiten zijn gebouwd, zoals een speeltuin, hebben ze er echter wel voor gezorgd dat de grond wordt opgehoogd ter bescherming van de archeologie.

lunch.JPG

We lunchen in de herberg waar we een stevige goulash soep krijgen met Romeins brood. 's Middags staan er rondleidingen op het programma. Ik heb gekozen voor een rondleiding in het LVR Römermuseum. We worden meegenomen door Stephan Quick, verantwoordelijk voor de educatie in het museum. Hij vertelt ons hoe ook hier is nagedacht over het gebouw. Het museum is onderdeel van het badhuis. In tegenstelling tot de rest van het park is hier geen reconstructie gebouwd, maar zijn de fundamenten van het badhuis zichtbaar gemaakt. Het moderne gebouw heeft echter wel de omvang en vorm van het originele badhuis. Het is duidelijk hoe groot het moet zijn geweest. Het museumgebouw is verbonden met het badhuis. Oorspronkelijk was dit de entree van het badhuis, een enorme hal waar waarschijnlijk allerlei winkeltjes of kraampjes waren gevestigd. Er was geen sprake van verdiepingen. Daarom is het museum heel open gebouwd. De verdiepingen lijken te zweven in het gebouw, waardoor de oorspronkelijke openheid zichtbaar blijft. De opbouw van het museum is chronologisch. Het verhaal begint in de Late IJzertijd en eindigt helemaal boven in het gebouw met de Late Oudheid op het moment dat de Franken de stad proberen te veroveren. Op weg naar boven kom je kabinetten tegen, waar belangrijke gebeurtenissen worden uitgelegd, zoals de Bataafse Opstand in 69 n.Chr.

Een bijzondere platbodem

Na de rondleiding sluit ik me aan bij archeoloog Sebastian Held. Hij kan wat dieper ingaan op bepaalde objecten. Zo weet hij me te vertellen waarom het Romeinse schip dat hier is te zien geen typisch transportschip is. De oorspronkelijk 15 meter lange platbodem heeft namelijk een bijzondere toevoeging aan de onderzijde van het schip. Tussen de planken is ijzerbeslag aangebracht. Dat doet vermoeden dat het schip recht op de oever werd gevaren. Het gaat hier dus om een pont die van de ene oever naar de andere oever voer om mensen en wellicht dieren naar de overkant te brengen.

2.JPG
3.JPG

Een Germaanse oorlogsgodin

Sebastian staat ook even stil bij een vitrine waar ik zo voorbij zou zijn gewandeld. Er liggen een heleboel kleine vondsten in, voornamelijk van metaal. Voor een deel zijn het brokken en stukken. Zo liggen er een paar bronzen vingers. Het verhaal achter deze vondsten blijkt interessant. Dankzij een gedeeltelijke inscriptie op een altaarsteen weten ze dat het om offers gaat voor een Germaanse krijgsgodin Vagdavercustis.  Vijftien kilometer ten noorden van de stad lag een Gallo-Romeinse tempel, gewijd aan deze godin. De legionairs die waren gelegerd in Colonia Ulpia Traiana bezochten de tempel om bescherming te vragen. Het klinkt een beetje als het verhaal van Nehalennia, eveneens een lokale godin die door de Romeinen werd overgenomen.

4.JPG

Het was een zeer geslaagde dag. Dankzij de rondleidingen ben ik veel meer te weten gekomen dan tijdens mijn individuele bezoek in 2015. Het park is volop in ontwikkeling. Dat maakt het interessant om elke paar jaar weer eens te gaan kijken.

Meer weten?

Lezingen langs de Limes: Deel 1

Afgelopen weken heb ik twee boeiende lezingen bezocht. Op 5 juni was ik in het Archeon voor de lezing Terug naar de thermen, gegeven door conservator Karen Jeneson (Thermenmuseum Heerlen). Op 18 juni was ik in Castellum Hoge Woerd voor de lezing Expeditie over de Maas, gegeven door archeoloog Nils Kerkhoven. Twee lezingen gehouden langs de Limes, maar niet specifiek over de Limes. In deze blog vertel ik meer over het Thermenmuseum.

Het Thermenmuseum tijdens mijn bezoek in 2010

Het Thermenmuseum tijdens mijn bezoek in 2010

In het Archeon staat een reconstructie van het badhuis dat in Heerlen is teruggevonden. Voor de echte resten kun je het Thermenmuseum bezoeken. Dit museum bestaat al sinds 1977. Volgens Karen Jeneson was het dan ook hoog tijd voor een grondige restauratie. Het museum heeft van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed toestemming gekregen om het badhuis grotendeels terug te brengen naar de staat waarin het in 1941 is gevonden. Ook zijn een aantal delen gereconstrueerd zoals het er in de Romeinse tijd moet hebben uitgezien. Vanaf maart 2018 is het resultaat te bewonderen.

Maquette badhuis zoals ook te zien in Archeon (foto 2010)

Maquette badhuis zoals ook te zien in Archeon (foto 2010)

Tegelijkertijd is het museum in 2016 begonnen met een grootschalig onderzoek naar alle vondsten en sporen. Veel van de opgravingen in de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw bleken nog niet uitgewerkt. Een heel team van internationale specialisten is ingezet en dit jaar zullen alle resultaten worden gebundeld. Dat dit zal leiden tot hele nieuwe inzichten werd tijdens de lezing al duidelijk. Zo is het maar de vraag of de reconstructie van het badhuis nog wel klopt. Het is afwachten tot de publicatie van het onderzoek om te zien tot welke bijzondere nieuwe inzichten het museum is gekomen.  

Waarom staat er een Romeins badhuis in Heerlen?

Tijdens de lezing legt Karen Jeneson uit waarom Heerlen zo'n welvarende plek was, dat er een publiek badhuis werd gebouwd. Ze toont een landschapskaart waarop te zien is dat in Nederland alleen Zuid-Limburg uit lössgrond bestaat. Dit is een zeer vruchtbaar landschap waar  in de Romeinse tijd al veel graan werd verbouwd. Het graan was onder andere bestemd voor de soldaten langs de Limes. Dit landschap wordt ook wel villalandschap genoemd. Grootgrondbezitters waren zo welvarend dat ze grote huizen lieten bouwen. In Zuid-Limburg stonden Romeinse villa’s in bijvoorbeeld Voerendaal en Simpelveld.

Mijlpalen die ooit langs de Via Belgica stonden (foto 2010)

Mijlpalen die ooit langs de Via Belgica stonden (foto 2010)

Door dit vruchtbare gebied lag de Via Belgica. Deze Romeinse weg liep van Boulogne sur Mer aan de Atlantische kust naar Keulen aan de Rijn. In Nederland liep deze weg van Maastricht tot Rimburg. Er is een mooie website over de Via Belgica in Nederland die ook mobiel is te bekijken. Een interessante route die zeker op mijn lijst staat om een keer te bezoeken. In Heerlen, oftewel Coriovallum, lag een belangrijk kruispunt. De Via Belgica kruist hier met een andere Romeinse weg die van Xanten via Aken naar Trier liep. Dit kruispunt van twee belangrijke hoofdwegen in het noorden van het Romeinse Rijk, hebben ervoor gezorgd dat Coriovallum kon uitgroeien tot een welvarend stadje.

Bronnen

5 jaar DOMunder

Net als Woerden is Utrecht begonnen als Romeins fort: castellum Traiectum. Bijzonder aan Utrecht is de attractie DOMunder. De tour brengt je 5 meter onder het Domplein, waar je oog in oog staat met 2000 jaar geschiedenis. DOMunder bestaat alweer 5 jaar en afgelopen zaterdag werd dat gevierd met allerlei activiteiten.

Rob van Rijnshoeven bij de kruiwagen

Rob van Rijnshoeven bij de kruiwagen

Ik heb me goed voorbereid op het programma. Om elf uur sta ik op het Domplein om mee te gaan met mijn eerste onderdeel: de kruiwagentour. Rob van Rijnsoever is onze enthousiaste gids. We worden meteen aan het werk gezet. We staan rond een kruiwagen met daarop een plattegrond en Rob vraagt waar we zijn. De Dom en de toren zijn een handig herkenningspunt. Rob wijst op de kaart naar de zuidpoort van het Romeinse fort. Aan ons de taak om deze plek op het huidige plein te vinden. Met de kruiwagen en een schop in de hand gaan we op weg.

De geschiedenis ligt op straat

De tour is ontzettend leuk. Rob is een echte grappenmaker wat voor een goede sfeer in de groep zorgt. We krijgen verschillende kaarten te zien van het plein door de geschiedenis heen. Voor onze ogen verandert het Romeinse fort in een ruïne, waarna er verschillende kerken worden gebouwd. Daar is op het huidige plein niets meer van te zien. Of toch wel? Als we goed kijken zien we dat het fort, maar ook de verschillende kerken in het plaveisel zijn weergegeven. Een leuk idee, maar niemand die het doorheeft volgens Rob. Hij maakt zijn punt door ons te wijzen op een groepje mensen dat op het plein loopt. Ineens roept hij: ‘BAM, nu lopen ze de kerk uit… BAM, nu lopen ze het fort uit.’ Zijn stem galmt over het plein en wij liggen dubbel van het lachen. Eerlijk is eerlijk, het plaveisel was ons absoluut niet opgevallen.

Van plattegronden naar het echte werk

Dankzij Rob weten we nu precies hoe het plein door de tijd heen is veranderd. Met deze nieuw verworven kennis kunnen we het echte werk gaan bekijken. We mogen met een sneakpreview van DOMunder II mee. We krijgen de introductiefilm te zien en krijgen uitleg over de verschillende lagen die we zien. We staan op de Romeinse bodem, 5 meter onder het huidige straatniveau en zien de verschillende bouwlagen. Heel slim worden we na deze introductie naar buiten geleid en krijgen we een kortingsbon mee voor een volledige tour.

Dompleinspel met Wout de Boer

dompleinspel.jpg

Terug op het plein word ik uitgenodigd om het Dompleinspel te spelen, een ganzenbord over 2000 jaar geschiedenis van het plein. En zo sta ik ineens met twee tieners en Wout de Boer (de nieuw zakelijk leider van DOMunder) te dobbelen op het plein. Het zit me helaas niet mee. Ik kom een paar keer op achterstand, al weet ik vervolgens toch terug te komen. Wout gaat er uiteindelijk met de winst vandoor. Ik maak van de gelegenheid gebruik om hem te vragen naar de toekomstplannen. Hij vertelt me dat ze een groter deel willen opgraven. In de twintigste eeuw zijn er verschillende opgravingen geweest op het plein en het huidige DOMunder heeft daar slechts een klein gedeelte van blootgelegd. Het plan is om in 2020 opgravingen te organiseren van steeds zes weken, waarbij het publiek wordt uitgenodigd om mee te helpen. Het lijkt me een mooie manier om ervoor te zorgen dat mensen zich meer betrokken voelen bij hun hun stad en de geschiedenis. Ik ben benieuwd of dat inderdaad zo uitpakt.

Een bijzondere muntschat

Bij de entree van DOMunder I bevindt zich het introductiegedeelte met een kleine tentoonstelling. Speciaal voor deze gelegenheid is daar nu een vroegmiddeleeuwse muntschat te zien. Tijdens de bouw van DOMunder is er opnieuw archeologisch onderzoek uitgevoerd en is er gebruik gemaakt van een metaaldetector. In de tijd van de oorspronkelijke opgravingen hadden ze die nog niet. In totaal zijn er zo’n 15.000 metaalvondsten gedaan, waaronder tientallen gouden en zilveren munten. De schat die vandaag te zien is, wordt streng bewaakt. Toevallig komt burgemeester Jan van Zanen net even een kijkje nemen. Ik luister naar de uitleg die hij krijgt over het verschil in goudgehalte. Dat is inderdaad goed te zien aan het verschil in kleur.

De vroegmiddeleeuwse muntschat

De vroegmiddeleeuwse muntschat

DOMunder in 1936?

Ik sluit af met een lezing van Joost Boomsma. We zitten in een kleine bouwkeet. Hij vertelt over de historie van het plein en besteedt met name aandacht aan de archeologische opgravingen in de twintigste eeuw. Tijdens een opgraving in 1936 ontstaat namelijk voor het eerst het idee voor een keldermuseum waar bezoekers de archeologische resten kunnen bewonderen. Albert van Giffen leidt deze opgraving en krijgt in mei bezoek van het Utrechts college van B&W. Burgemester Ter Pelkwijk is zo enthousiast dat hij het idee van een keldermuseum oppert. Het plan wordt in eerste instantie aangenomen door de gemeenteraad. Maanden later blijkt het plan echter onuitvoerbaar. Door de crisis is het budget veel te laag om de grote problemen rondom de bouw, ontwatering, ventilatie en conservering van de resten op te lossen. De opgravingsput wordt uiteindelijk dichtgegooid.

de kleder van Van Giffen.JPG

Toch een keldermuseum?

In 1949 krijgt Van Giffen de kans om op het binnenplein te graven van wat nu het UCK is. In de oorlog heeft de Duitse Wehrmacht daar een bunker gebouwd. Van Giffen denkt de ommuring van het Romeinse fort te vinden. Hij krijgt toestemming om zes weken op te graven tijdens de zomervakantie. En dan vindt hij inderdaad het fort. Van Giffen bouwt een gewelf om de muur heen en heeft zo alsnog zijn keldermuseum. Het wordt echter geen publieksplek. Alleen wat notabelen en archeologiestudenten bezoeken de plek door de jaren heen.

Dan is het natuurlijk extra bijzonder dat wij vandaag door het luik mogen afdalen. Het luik vormt een kleine uitdaging, maar dan sta ik oog in oog met de Romeinse muur, net als Van Giffen 70 jaar geleden. Natuurlijk heb ik al vaker Romeinse muurtjes gezien. En ze zien er allemaal hetzelfde uit. Maar de combinatie van het verhaal, een luik dat met drie man moet worden geopend en een steile afdaling, maakt het toch wel tot een belevenis.

Dromen over DOMunder

Joost Boomsma met de beruchte sleutel van het luik.

Joost Boomsma met de beruchte sleutel van het luik.

Theo van Wijk, de initiatiefnemer van DOMunder, hoort in 1985 voor het eerst over de kelder. Het verhaal van het luikje fascineert hem. Het valt echter niet mee om de sleutel te achterhalen. Uiteindelijk staat hij net als wij vandaag voor de Romeinse muur in het keldertje. Hij gaat zich verdiepen in het Domplein en ziet ook een bezoekerscentrum voor zich. Theo is van huis uit architect en hij maakt een plan voor het keldertje. Hij plaatst een glazen plaat in het plafond waardoor bezoekers de Romeinse muur onder hun voeten kunnen zien. Binnen twee weken gaat het echter mis. Door het licht groeien er varens en mos op de muren. Opnieuw eindigt de droom van een keldermuseum.

Maar van fouten kun je leren. Over het huidige DOMunder is 20 jaar nagedacht. Alle problemen van 1936 kunnen met de huidige technieken worden aangepakt. En om de archeologische resten optimaal te beschermen is het altijd donker in DOMunder. De bezoekers krijgen een lamp mee. En dat maakt deze attractie eigenlijk alleen maar spannender. Na wat ik vandaag allemaal heb gehoord, ga ik zeker nog een keer terug voor een archeologische tour. Ik weet zeker dat ik nu met hele andere ogen kijk naar dit bijzondere project.

Blog: NIGRVM PVLLVM en de Zwammerdamschepen

Slechts 20 minuten rijden vanaf Woerden ligt Zwammerdam. Dit kleine plaatsje vlak bij Bodegraven is in de archeologische wereld alom bekend dankzij de Romeinse schepen die begin jaren zeventig van de vorige eeuw zijn opgegraven. Op dinsdag zijn er tussen 14u en 16u gidsen aanwezig in het Limesbezoekerscentrum dat hier is gevestigd. Tijd voor een bezoek.

Mijn navigatiesysteem brengt me naar een huizenblok. Gelukkig zie ik net daarvoor een groot bord van Zorglocatie Hooge Burch, waar het Limesbezoekerscentrum is gevestigd. Ik sla rechtsaf en kom op een groot terrein uit. De parkeerplaats Nigrum Pullum, waar een groot bord met een Romeins schip staat, lijkt me een toepasselijke plek om te parkeren. Te voet volg ik de bordjes naar Café De Haven, waar het Limesbezoekerscentrum NIGRVM PVLLVM is gevestigd. De route is duidelijk aangegeven.

Limesbezoekerscentrum Nigrum Pullum in Grandcafé De Haven

Limesbezoekerscentrum Nigrum Pullum in Grandcafé De Haven

Al bij binnenkomst word ik meegenomen naar het verleden. Links op de wand zie ik zwart-wit foto's van de opgravingen in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Rechts is een sfeerimpressie van de haven die langs het Romeinse fort lag. De vloer is extra bijzonder. Hier is het Romeinse vrachtschip de Zwammerdam 6 op ware grootte nagemaakt. Het schip nodigt me uit naar binnen en begeleidt me langs de tentoonstelling. Links is een winkeltje met Limes producten en daarachter het café. Rechts is volledig gewijd aan de Zwammerdamschepen, het fort en de Romeinse vondsten. De schaalmodellen van Mart Scheer (aflevering 2) hebben een mooie plek gekregen in een grote vitrine met andere schaalmodellen die ook vanaf buiten is te bezichtigen.

Schaalmodellen van de Zwammerdamschepen

Schaalmodellen van de Zwammerdamschepen

Mijn gids John de Vries (Het Genootschap NIGRVM PVLLVM)

Mijn gids John de Vries (Het Genootschap NIGRVM PVLLVM)

Ik word verwelkomd door een gids van Het Genootschap NIGRVM PVLLVM. Zijn naam is John de Vries en met veel enthousiasme vertelt hij me alles wat ik wil weten en meer. Zijn interesse gaat uit naar de militaire geschiedenis en de veroveringstochten van Julius Caesar, Drusus en Germanicus. John woont zelf in Bodegraven waar hij actief is op het gebied van de Romeinen. Hij begeleidt Limeswandelingen en schrijft af en toe een artikel voor de Stichting Historische Kring Bodegraven. Ook heeft hij een informatiebord over de Romeinen gemaakt, dat in het centrum van Bodegraven staat. Daarnaast is hij vrijwilliger in het museum bij Archeon en start hij binnenkort als gids voor de Zwammerdamschepen die daar live worden gerestaureerd. John heeft duidelijk een groot hart voor de Romeinen.

Samen met twee andere bezoekers gaan we vervolgens naar buiten en laat John ons de locatie van het fort zien. Dankzij de Peutingerkaart en de bekende plaatsen van forten in bijvoorbeeld Woerden en Alphen aan de Rijn, denkt men te weten dat dit fort Nigrum Pullum (zwarte aarde) is. Het is het kleinste fort langs de Limes in Nederland. Door middel van gekleurde vlaggen is de omvang van het fort weergegeven. Witte vlaggen laten zien waar de poorten lagen. Eén van de opgegraven gebouwen binnen het fort, de principia (het hoofdgebouw), is duidelijk te zien. De contouren zijn door middel van houten bankjes zichtbaar gemaakt.

John neemt ons mee naar Castellum Nigrum Pullum

John neemt ons mee naar Castellum Nigrum Pullum

Schildknop met inscirptie

Schildknop met inscirptie

Na de rondleiding bekijk ik de vitrines met Romeinse vondsten. Er liggen bijzondere objecten tussen, zoals een schildknop met inscriptie. Soldaten zetten hun naam op hun eigendommen. Deze schildknop is van eigenaar gewisseld. Hij was eerst van de ruiter Pupus en later van de ruiter Hahucus. Deze laatste naam is Germaans. Zulke inscripties vind ik altijd bijzonder, omdat er op dat moment een persoon aan is gekoppeld die zo’n 2000 jaar geleden echt heeft geleefd.

Dankzij mijn bevlogen gids John was dit een geslaagd bezoek. Het is bovendien een mooie tentoonstelling met duidelijke informatie. Zeker een bezoek waard. Mocht je tijd hebben om op dinsdagmiddag tussen 14u en 16u een bezoek te brengen aan Nigrum Pullum, dan zou ik dat zeker doen. De gidsen zijn aanwezig vanaf april t/m september.

Blog: Liefdesrelaties langs de Limes en hoogstaande haarmode

Voor deze tweede blog in het kader van de Romeinenweek zijn we in het Allard Pierson in Amsterdam, waar ik al 10 jaar als rondleider werkzaam ben. Op de afdeling Van Rome tot Romeins springt een dame met een bijzonder kapsel meteen in het oog. Tegenover haar staat een gedenkteken met inscriptie. Hier geen portret, maar wel een naam: Louba.

Een belangrijke bron van kennis voor de Romeinse tijd zijn begraafplaatsen. Grafmonumenten zijn vaak bewaard gebleven en geven een kijkje in het leven van Romeinse vrouwen. Zo ook in het Allard Pierson.

Verschillende grafmonumenten in het Allard Pierson. Links de grafsteen voor Louba, één van de sleutelstukken op de afdeling Van Rome tot Romeins.

Verschillende grafmonumenten in het Allard Pierson. Links de grafsteen voor Louba, één van de sleutelstukken op de afdeling Van Rome tot Romeins.

Een gedenkteken voor een geliefde

De Limes was een militaire zone. In een fort leefden honderden soldaten bij elkaar. Het is niet zo moeilijk om je voor te stellen dat er dan wel eens liefdesrelaties ontstaan met dames uit de directe omgeving van het fort. Op de Romeinse afdeling hebben we hier een mooi voorbeeld van. Het gaat om een grafsteen met inscriptie (bruikleen RMO). Deze is gevonden bij Novaesium (het huidige Neuss in Duitsland), een legerkampement langs de Limes. De Latijnse tekst is als volgt vertaald:

"Louba, de dochter van Gastinasus, uit Ubië ligt hier begraven,
Quintus Cornelius, de zoon van Quintus, van de stam Galeria, voor zijn vrouw."

Quintus Cornelius was als Romeins soldaat waarschijnlijk gelegerd in Novaesium. Hij behoorde tot de eerste generatie militairen afkomstig uit het middellandse zeegebied die aan de Rijn gelegerd werden in de strijd tegen de Germanen. Quintus wijdde in de eerste helft van de eerste eeuw na Christus deze steen aan zijn vrouw Louba. Haar naam betekent 'geliefde' in het Germaans. Ze behoorde tot de lokale bevolking, de Ubiërs. Deze grafsteen laat mooi zien hoe langs de grens van het Romeinse Rijk de liefde opbloeide tussen een man en een vrouw uit twee verschillende culturen. Romeinse soldaten mochten tijdens hun diensttijd niet trouwen. Misschien had hij zijn diensttijd er al op zitten. Het is ook mogelijk dat ze een buitenechtelijke relatie hadden. In ieder geval beschouwde Quintus Louba als zijn vrouw.

Wil je meer weten over het liefdesleven van soldaten? Lees dan ook het verhaal van de Bataafse Mattua in de galerij van vrouwen op de website van de Romeinenweek.

Haarmode voor hoogstaande vrouwen

Bij mijn rondleidingen over de Romeinse afdeling neem ik altijd een bijzondere dame mee in mijn verhaal. Ze leefde aan het eind van de eerste eeuw na Christus ten tijde van de Flavische keizers (een rijke Romeinse familie die van 69 tot 96 aan de macht was). Dat weten we dankzij haar geweldige kapsel. De keizerin bepaalde namelijk de haarmode. Ze werd op munten afgebeeld die zich door het rijk verspreidden. De rijke dames, zoals de hier afgebeelde jongedame, wilden uiteraard volgens de laatste mode gekapt gaan en volgden de trends.

Grafbeeld op de afdeling Van Rome tot Romeins in het Allard Pierson.

Grafbeeld op de afdeling Van Rome tot Romeins in het Allard Pierson.

Het Flavische kapsel

Hoe maakten ze dit kapsel? Er werd een scheiding overdwars gemaakt, waarbij het haar aan de voorkant werd gekruld tot een hoge krullenkrans. Deze moest de draagster langer doen lijken. Het haar aan de achterkant werd gevlochten en in een knot bijeengebonden. Lang niet alle dames hadden het lange dikke haar dat nodig was voor zo'n kapsel. Haarstukken, pruiken en valse vlechten waren heel gewoon.

Los haar staat voor losbandigheid

Deze dame kwam ik tegen in de Glyptotheek München (2017).

Deze dame kwam ik tegen in de Glyptotheek München (2017).

Als liefhebber van los haar moet ik er niet aan denken dat iemand uren aan mijn kapsel bezig is. Stel je voor dat de krultang te heet is (een reële angst in die tijd) of dat je lekker door je haar wilt woelen. Dat kan niet, want elk onderdeel werd met naald en draad vastgezet. Had ik in de Romeinse tijd geleefd, dan was ik er trouwens niet onderuit gekomen. Losse haren wezen op losbandigheid. Als nette getrouwde vrouw zou ik mijn haar wel moeten opsteken. In ieder geval was mijn kapsel waarschijnlijk een stuk minder ingewikkeld, want ik was vast niet rijk genoeg voor mijn eigen ornatrix (kapster).

Wil je meer weten over de kapsels in de Romeinse tijd? Lees dan ook de column van Rosa Houkers en Dorothee Olthof. Of bekijk het boek van Dorothee Olthof en Martine Teunissen: Beauty & Fashion, de laatste trends uit het Oude Rome, Sidestone Press.

Literatuur:

  • Hupperetz, W. & B.F. van Oppen (2014). Een gedenkteken voor een geliefde. In  Hupperetz, W. (red.) Van Rome naar Romeins (p. 111). Zwolle: WBOOKS

  • Beek, R. van & G. Jurriaans-Helle (2016). Een overleden dame met een bijzonder kapsel. Allard Pierson Mededelingen, 113 - 2016, 10-13.

Vind je de Romeinen interessant? Luister dan ook mijn podcast De Limes leeft!
Je kunt je abonneren via iTunes of me volgen op Facebook @delimesleeft

Blog: Muziek langs de Limes

De beste ideeën ontstaan in de kroeg, zo is mij weleens verteld. Sinds kort kan ik deze uitspraak beamen. Deze blog gaat over de totstandkoming van de muziek bij mijn podcast De Limes leeft! en over de makers Jessica Polak en haar partner Renadi Santoso.

Jessica en ik kennen elkaar nu zo'n 5 jaar. In 2013 werd ze mijn collega publieksbegeleider en rondleider in het Allard Pierson Museum (sinds kort het Allard Pierson). Begin dit jaar namen we samen met twee andere collega's afscheid als publieksbegeleider. Na de officiële borrel in het museum zetten we het feest voort in Kapitein Zeppos, het stamcafé waar al menig collega een verjaardag of afscheidsfeestje heeft gevierd.

Hoe klonken de Romeinen?

Ik vertelde Jessica over mijn plan om een podcast over de Romeinse Limes op te starten en de kracht van een muzikale intro. Een sterke melodie zou mijn podcast herkenbaar en professioneler maken. Al snel waren we aan het brainstormen. Welke instrumenten hadden de Romeinen en wat voor sfeer past daarbij? In ons hoofd hoorden we de soldaten marcheren en de hoorns (Latijn: bucinae) schallen. Jessica is tevens een ervaren muzikant en componeert haar eigen stukken. Ze had meteen inspiratie en zo sloten we een geslaagde avond af met een hoofd vol ideeën.

Jessica Polak componeert de intermezzi

Jessica Polak componeert de intermezzi

Zo'n mooie kans kon ik uiteraard niet laten liggen. Ik mailde Jessica de volgende dag of ze wilde samenwerken. Het leuke was dat Jessica het idee al met haar partner Renadi Santoso (ook professioneel muzikant) had gedeeld. Nog voor ik langskwam stuurden ze me een paar ideeën op: Limes Bazuin, Limes Gallia en Limes Via. Vol verwachting downloadde ik de stukken. De melodie van Limes Bazuin bleef meteen in mijn hoofd zitten, een goed teken voor een intro. Familie en vrienden (die niets met Romeinen hebben) hadden ook een voorkeur voor Limes Bazuin en vonden die bovendien het meest 'Romeins' klinken. Limes Via was minder herkenbaar maar had iets speciaals: een magisch geluid, dat me deed denken aan het stromende water van de Rijn.   

Renadi Santoso achter de synthesizer

Renadi Santoso achter de synthesizer

Het ontstaan van mijn podcastmuziek

Je zult begrijpen dat ik stond te springen om aan de slag te gaan met Jessica en Renadi. Maandag 25 maart was het zover. Thuis in Amsterdam maakte ik kennis met Renadi en na een kopje thee gingen we aan de slag in de muziekkamer. Jessica pakte haar bladmuziek erbij en Renadi ging achter de synthesizer zitten. We startten met Limes Bazuin. De basis was sterk, maar het duurde iets te lang en het einde was te heftig. Het was mooi om te zien hoe slechts enkele aanpassingen tot een ijzersterk intro leidden. Ik vroeg of ze iets met de magische muziek konden doen van Limes Via. Ik zag een soort overgangsmelodie voor me, om verschillende hoofdstukken te onderscheiden. En zo kwamen ook de intermezzi tot stand.  Eenmaal thuis plaatste ik de muziek in de pilotaflevering en zo ontstond mijn eerste podcast. Ik ben trots op het resultaat. Bedankt Jessica en Renadi!

Over de makers

Jessica Polak en Renadi Santoso ontmoetten elkaar 28 jaar geleden in het Tropenmuseum in Amsterdam. Jessica volgde daar de gamelanlessen van Renadi, en al gauw speelde ze volop mee in het (nog steeds actieve) Balinese gamelanorkest Gong Tirta. Zo werden Renadi en Jessica muzikale én levenspartners.

Naast de Indonesische muziek beoefenen Renadi en Jessica ook ‘gedroomde muziek uit verre tijden’. Onder de naam Eté Parfait componeren en vertolken zij muziek in de sfeer van folk, middeleeuwen en renaissance. Speciaal voor De Limes Leeft! componeerde Jessica de herkenningstune en de intermezzi. Renadi speelde de muziek in op de synthesizer.

Meer muziek van Jessica en Renadi:

Kalangkang (Javanese chambermusic): https://kalangkang.bandcamp.com/

Contact: renadisantoso0@gmail.com

Blog: Lancering podcast De Limes leeft!

Week van de KlassiekenBeeld: Sander ter Napel

Week van de Klassieken

Beeld: Sander ter Napel

Een podcast lanceren is spannend, want wanneer is iets af? Op welk moment ben je zelfverzekerd genoeg om je werk met het wereldwijde web te delen? Soms zit er maar één ding op: een datum uitkiezen en er voor gaan.

Mijn naam is Debora d'Hont-Dieleman. Ik heb een eigen bedrijf genaamd Mijn DMA en ben gespecialiseerd op het gebied van museumeducatie en publieksarcheologie. Vandaag, 4 april 2019, begint de twaalfde editie van de Week van de Klassieken. Dit jaar met het thema 'van heinde en verre: migratie in de klassieke wereld'. De perfecte datum om de lancering van mijn podcast De Limes leeft! aan te kondigen.

Wat is de Limes?

De Limes is de noordgrens van het Romeinse Rijk. Deze grens liep zo'n 2000 jaar geleden dwars door Nederland en werd bepaald door de rivier de Rijn. De Romeinen kwamen van heinde en verre om ons land te veroveren. Ze bouwden forten om de grens te verdedigen en stuurden hulptroepen om de forten te bemannen. Soms kwamen deze soldaten uit de omgeving van het fort, maar er is ook bewijs gevonden van soldaten die van verre kwamen.

Altaarsteen  Stadsmuseum Woerden Foto: Hans van Ommeren

Altaarsteen
Stadsmuseum Woerden
Foto: Hans van Ommeren

Zo is in Woerden een altaarsteen uit de 2e eeuw n.Chr. opgegraven waarop de naam Lucius Terrentius Bassus staat vermeld. Hij was vaandeldrager in het leger en wijdde deze steen onder andere aan de Oriëntaalse zonnegod Helagabalus. Een god, die in deze periode vooral in Syrië en Phoenicie werd vereerd. Misschien komt Lucius dus oorspronkelijk uit Syrië.

Waarom een podcast over de Romeinen?

De Romeinse tijd is duidelijk aanwezig in mijn dagelijkse leven. Na mijn Bachelor klassieke archeologie en Master Museumstudies heb ik twee seizoenen in het Archeon gewerkt als Romeinse dame. Op het moment dat je maandenlang in de Romeinse tijd leeft, laat dat toch zijn sporen na. Misschien woon ik daarom in Woerden. Hoe geweldig is het om in een stad te wonen waar een Romeins fort heeft gestaan?

Mijn man vindt de Romeinen interessant, maar wordt op vakantie regelmatig ongevraagd meegesleept naar alles wat Romeins is. In Europa zijn nu eenmaal veel Romeinse resten, die ik feilloos weet te vinden. Mijn bewondering voor Romeinse bouwwerken roept weleens vragen op. Zo maakten we vorige maand een rondreis door Andalusië, maar moesten we van de route afwijken om de Romeinse stad Merida te bezoeken. Enthousiast bezocht ik met mijn man alle Romeinse resten: de aquaducten, een Romeinse brug, een Romeinse villa, het theater en het amfitheater. Gelukkig was hij dit keer onder de indruk en was het de 300 kilometer omrijden waard.

Amfitheater in Merida

Amfitheater in Merida

Een aantal dagen later weigerde ik Plaza de Toros in Ronda te bezoeken. Ik kreeg een vragende blik, dit is toch cultuur? Nu heb ik een hekel aan geweld en mijn argument om de arena niet te bezoeken was dat er nog altijd stierengevechten worden gehouden. Het volgende moment werd ik keihard uitgelachen. Waar dienden de amfitheaters ook alweer voor? Punt gemaakt. Bij deze geef ik toe dat mijn liefde voor de Romeinen een aantal kanttekeningen heeft.   

De Limes leeft!

Desalniettemin is mijn enthousiasme voor de Romeinse tijd zo groot dat ik een podcast ben begonnen. De Limes leeft! gaat over mensen zoals ik, met liefde voor de Limes en ons Romeinse verleden. De grens bestaat niet meer en de Romeinse soldaten zijn al heel lang geleden uit ons land vertrokken. Onder de grond ligt echter een schat aan informatie en dankzij opgravingen zijn er al vele bijzondere vondsten gedaan. Niet voor niets wordt de Limes volgend jaar voorgedragen als UNESCO Werelderfgoed.

Veel mensen zijn betrokken bij de Limes. Allemaal uiten ze hun liefde op geheel eigen wijze. Meewerken aan archeologisch onderzoek, het maken van schaalmodellen van Romeinse schepen, het ontwikkelen van een spel, het naspelen van de Romeinse tijd, onderzoek doen naar Romeinse kleding? Je kunt het zo gek niet bedenken of het wordt gedaan. En zoals uit mijn blog blijkt, ben ik zelf het beste voorbeeld, al moet mijn grootste onthulling nog komen!

Nieuwsgierig geworden?

Aanstaande zaterdag 6 april lanceer ik de pilotaflevering van mijn podcast. Tijdens deze pilot kom je alles te weten over de podcast, mijn liefde voor de Limes en waar in huis mijn prachtige logo te vinden is. Met dank aan Sophie Heijkoop van De Museumpodcast die me voor deze gelegenheid heeft geïnterviewd.

Je kunt me volgen via mijn website, Facebook en Linkedin:

·         https://www.mijndma.com/delimesleeft

·         https://www.facebook.com/delimesleeft/

·         https://www.linkedin.com/company/mijndma

 

Bronnen:

·         Vos, W., Blom, E. & T. Hazenberg (2010). Romeinen in Woerden. Leiden: Hazenberg Archeologie

·         https://www.romeinselimes.nl/wat-is-de-romeinse-limes/de-romeinse-limes-in-nederland

·         http://www.limeswiki.nl/index.php/Altaarsteen_Heliogabalus_Oranjestraat_Woerden

 

Meer weten:

·         https://www.romeinselimes.nl/

·         https://www.limeswerelderfgoed.nl/

·         https://www.weekvandeklassieken.nl/

·         https://www.museumpodcast.nl/