De archeologie van fort Vechten

In de podcast vertelt Rien Polak hoe hij dankzij de colleges van Stuart in het Rijksmuseum van Oudheden(RMO) met Vechten in aanraking is gekomen. Het museum bezit een enorme collectie vondsten die tijdens de bouw van het waterliniefort in de 19e eeuw zijn gevonden. In deze blog lees je het verhaal achter deze collectie en hoe Rien uiteindelijk met de collectie aan de slag is gegaan.

De bouw van het waterliniefort (tussen 1867 en 1870) heeft zonder enig archeologisch toezicht plaatsgevonden. De bouw viel onder het Ministerie van Oorlog (nu Ministerie van Defensie) en het RMO viel onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Op een gegeven moment kreeg het museum er lucht van dat er een fort werd gebouwd en dat daar veel Romeinse vondsten werden gedaan. Ze mochten echter niet op de bouwplaats komen. Het enige dat ze tot stand hebben kunnen brengen is dat de commandant van de genie, die verantwoordelijk was voor de bouw van het fort, alle vondsten zou verzamelen en ze naar Leiden zou laten verschepen.  

Waterliniefort Vechten (foto Debora d’Hont 2016)

Waterliniefort Vechten (foto Debora d’Hont 2016)

Na verloop van tijd verschenen echter vondsten op de kunstmarkt, die duidelijk uit Vechten kwamen. Dat leverde nieuwe problemen op tussen de ministeries, want het was duidelijk dat er dingen verdwenen. Toen heeft de commandant van de genie voorgesteld om de arbeiders te betalen voor de dingen die ze zouden inleveren. Uiteindelijk is besloten om dat inderdaad te doen. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken moest voor het geld zorgen. Men heeft een prijslijst gemaakt met een overzicht van de soort vondsten en hoeveel cent de arbeider daarvoor kreeg. Van de uitbetalingen werden lijsten bijgehouden die zich nog in de archieven van het RMO bevinden. De vondsten werden verzameld in houten kisten en die gingen per trekschuit naar Leiden. Daar werd alles uitgepakt. Het was op een gegeven moment echter zo veel, dat er een achterstand ontstond. Ze hebben er wel twintig jaar over gedaan om het te beschrijven. De beschrijvingen lopen door tot ongeveer 1890. En jaren later in 1909 duiken er nog kisten op in de kelder van het museum.  Die waren ze vergeten.

College over de archeologie van fort Vechten

Tijdens een college vertelt Stuart hoe verschillende medewerkers van het RMO een poging wilden ondernemen om de Terra Sigillata, het mooiste Romeinse aardewerk, te publiceren. De eerste was Remouchamps (1915-1927), maar die is al vroeg gestorven. Vervolgens Brunsting die direct na de Tweede Wereldoorlog conservator van het museum was, maar ook hij is er nooit aan toe gekomen. Stuart vertelde dat hij zelf wel eens met de gedachte had rondgelopen, maar ook hij kwam er niet aan toe. Als ijverige student dacht Rien toen bij zichzelf: "Dan ga ik het maar doen." En is het hem uiteindelijk wel gelukt? Hij geeft toe dat hij niet alle Terra Sigillata heeft kunnen onderzoeken, maar wel een deel. Eerst voor zijn doctoraal scriptie en vervolgens een veel groter deel voor zijn proefschrift.

Rien is gepromoveerd op Terra Sigillata uit Vechten. Hij heeft een selectie gemaakt van scherven waarop een pottenbakkersstempel bewaard is gebleven en die uit een productiecentrum uit Zuid-Frankrijk komen. De collectie Terra Sigillata uit Vechten is zo groot (na Londen de grootste collectie in Noordwest-Europa) dat Rien onderzoek kon doen naar de ontwikkeling van de vorm van het aardewerk door de tijd heen. Door heel nauwkeurig onderzoek naar de afmetingen van het aardewerk (de hoogte, de diameter, de hoogte en diameter van de standring), ontdekte hij dat er bepaalde tendensen te zien waren door de tijd heen. Archeologen die nu Terra Sigillata scherven vinden, kunnen zonder al te veel kennis van het aardewerk, vaststellen uit welke periode het komt (met een marge van ongeveer 50 jaar). Ze kunnen het aardewerk opmeten en vergelijken met de grafieken uit het proefschrift.  

6837: OF.AQVITANI (met ligatuur NA) = of(f)icina Aquitani = uit de werkplaats van Aquitanus (foto Rien Polak)

6837: OF.AQVITANI (met ligatuur NA) = of(f)icina Aquitani = uit de werkplaats van Aquitanus (foto Rien Polak)

6862: MARINVS.FE (met ligatuur MA) = Marinus fe(cit) = Marinus heeft dit gemaakt (foto Rien Polak)

6862: MARINVS.FE (met ligatuur MA) = Marinus fe(cit) = Marinus heeft dit gemaakt (foto Rien Polak)

De ontwikkeling van de vorm was één aspect van Riens onderzoek. Een ander aspect heeft te maken met de pottenbakkersstempels van het productiecentrum in Zuid-Frankrijk. Op de stempels komen verschillende formuleringen voor. Sommige stempels hebben alleen een naam, andere stempels hebben een naam vergezeld van een afkorting voor het woord fecit (heeft gemaakt), manus (van de hand van) of officina (werkplaats). Rien heeft onderzocht of er een relatie is tussen de formulering van de stempel en de omvang van de productie van een pottenbakker. En dat is inderdaad zo gebleken. Een pottenbakker met een stempel waar een werkplaats op genoemd wordt, heeft een veel grotere productie dan pottenbakkers met een stempel 'heeft gemaakt' of 'van de hand van'. In hedendaagse termen zou je kunnen zeggen dat de laatste groep de zzp'ers zijn en de werkplaatsstempels zijn de grote bedrijven.

De visualisatie van het Romeinse fort

Na tientallen jaren onderzoek naar fort Vechten kun je Rien zeker een expert noemen. De kunstenaars die verantwoordelijk zijn voor de visualisatie van het stenen fort hebben Rien dan ook uitgebreid uitgehoord. Ze hebben veel van zijn archeologische verhalen en kennis meegenomen in hun ontwerp. Rien deelt de leukste archeologische elementen die in de visualisatie zijn verwerkt.

De basis

Wat je ziet is een holle betonnen plint, in feite een soort bakken die met een deksel zijn afgesloten. Die bak volgt de contouren van de verdedigingsmuur van het stenen castellum. Op de plaats van de poorten is de bak onderbroken en zijn de torens weergegeven. De plaats van het hoofdkwartier en de hoeken van de veronderstelde barakken zijn aangegeven. De betonnen plint is vervolgens gebruikt als drager voor informatie en om vondsten te tonen. Op de deksels worden plattegronden weergegeven, teksten en herkenbare voorwerpen zoals gereedschappen en amforen.  

Visualisatie met replica’s (foto Romeinse Limes)

Visualisatie met replica’s (foto Romeinse Limes)

Archeologisch onderzoek verwerkt in het kunstwerk

Rond 2010 is er, voor de betonnen plint werd aangelegd, een veldkartering gedaan. Systematisch hebben studenten van Saxion Hogeschool het terrein afgelopen om vondsten te verzamelen. Dat hebben ze gedaan door het terrein in vakken van 10x10 meter te verdelen en per vak de vondsten te tellen en te verzamelen. Alle vondsten zijn gemerkt en genummerd. De Radboud Universiteit heeft ze vervolgens beschreven. Daar zijn verspreidingskaarten van gemaakt om te kijken hoe het Romeinse materiaal verdeeld was over het terrein. Dit onderzoek is gepubliceerd in de vorm van overzichtsplattegrondjes met kleine gekleurde vakjes. Vakjes met weinig vondsten zijn groen, vakjes met veel vondsten rood en alles daartussen. Deze plattegrondjes heeft Rien aan de kunstenaars laten zien en zij vonden dat een interessant beeld. Daar wilden ze wat mee doen. In een aantal van de deksels zie je de overzichtskaartjes met al die kleine vakjes en daar hebben ze met verschillende soorten arcering de vondstdichtheid weergegeven. Daarnaast zijn er deksels waarin vondsten zijn mee gegoten die door de studenten zijn verzameld. Het gaat om fragmentjes aardewerk, baksteen en natuursteen dat is mee gegoten met het beton. Het is in vierkante vlakken gegoten en net als bij de overzichtsplattegrondjes zijn er vlakken met weinig vondsten en vlakken met veel vondsten.

Overzichtskaartjes vondsten survey (foto Rien Polak)

Overzichtskaartjes vondsten survey (foto Rien Polak)

Vondsten in het beton gegoten met verschillende vondstdichtheid (foto Rien Polak)

Vondsten in het beton gegoten met verschillende vondstdichtheid (foto Rien Polak)

Het gaat overigens om vondsten die door herhaaldelijk ploegen of aan het oppervlak liggen flink beschadigd en gefragmenteerd zijn. Zo zaten er bijvoorbeeld zo'n 27.000 fragmenten aardewerk bij. Het zijn vondsten die na het onderzoek niet bewaard zouden worden. In het kunstwerk zijn ze nu toch bewaard gebleven. Niet alleen hebben de kunstenaars ze in het beton laten gieten, ze hebben de overige kratten met vondsten in de plint gezet. Dus als men in de toekomst de deksels eraf haalt, dan vinden ze weer tientallen kratten met vondsten.

Zelfs over het beton is nagedacht!

Een laatste leuk weetje gaat over het beton. De kunstenaars hebben namelijk beton gebruikt dat afkomstig is uit de Duitse Eifel. Rien vertelde hen hoe de stenen muren van het Romeinse castellum bekleed waren met tufsteen uit de Eifel. En op de plaats waar de Romeinen tufsteen hebben gedolven, staan nog steeds fabrieken die gebruik maken van het gesteente dat Romeinen daar gedolven hebben. Dat vonden de kunstenaars een fantastisch verhaal. Dus zoals de Romeinen hun steen uit de Eifel haalden, hebben de kunstenaars hun beton uit de Eifel gehaald.

Aan de noordkant van het fort wordt de betonnen plaat op enkele plaatsen onderbroken door echte stukken Romeinse tufsteen. Dat is de plaats waarop de noordelijke muur van het castellum in de jaren 20 van de vorige eeuw is vastgesteld in proefsleuven. Op de plek waar de proefsleuven de noordelijke muur doorsneden, hebben ze de plint onderbroken en hebben ze van Romeinse tufsteen die in Vechten is gevonden, het ontbrekende stukje laten metselen.

Met deze leuke weetjes is het zeker de moeite waard om het Waterliniemuseum te bezoeken en fort Vechten met andere ogen te bekijken!

  • https://waterliniemuseum.nl/

De Limes in Duitsland: een bezoek aan Archeologisch Park Xanten

Nederland en Duitsland zijn buurlanden. Een overeenkomst is dat de Rijn door beide landen stroomt. In de Romeinse tijd was deze rivier de noordgrens van het Romeinse Rijk. Als je de Rijn naar het oosten volgt, kom je dus vanzelf langs allerlei interessante Romeinse plekken in Duitsland. Op 27 juni was ik samen met zo'n veertig Limes-liefhebbers in Archäologischer Park Xanten, oftewel Colonia Ulpia Traiana, zoals de stad in de Romeinse tijd heette. Deze dag werd georganiseerd door Romeinse Limes Nederland.

Het LVR Römermuseum

Het LVR Römermuseum

In de ochtend luisteren we naar een presentatie van Dr. Norbert Zieling. Hij vertelt ons dat alle reconstructies in het park precies op de plek zijn gebouwd waar het origineel onder de grond ligt. Voordat zo'n reconstructie wordt gebouwd, vindt er een archeologische opgraving plaats. Op deze manier verkrijgen ze de benodigde informatie voor de reconstructie. Dat is een werkwijze die we in Nederland volgens mij niet kennen. Denk maar aan Castellum Hoge Woerd waar het moderne castellum als het ware zweeft, zodat de archeologische resten onder de grond veilig worden bewaard voor de toekomst. Op plekken in het park waar faciliteiten zijn gebouwd, zoals een speeltuin, hebben ze er echter wel voor gezorgd dat de grond wordt opgehoogd ter bescherming van de archeologie.

lunch.JPG

We lunchen in de herberg waar we een stevige goulash soep krijgen met Romeins brood. 's Middags staan er rondleidingen op het programma. Ik heb gekozen voor een rondleiding in het LVR Römermuseum. We worden meegenomen door Stephan Quick, verantwoordelijk voor de educatie in het museum. Hij vertelt ons hoe ook hier is nagedacht over het gebouw. Het museum is onderdeel van het badhuis. In tegenstelling tot de rest van het park is hier geen reconstructie gebouwd, maar zijn de fundamenten van het badhuis zichtbaar gemaakt. Het moderne gebouw heeft echter wel de omvang en vorm van het originele badhuis. Het is duidelijk hoe groot het moet zijn geweest. Het museumgebouw is verbonden met het badhuis. Oorspronkelijk was dit de entree van het badhuis, een enorme hal waar waarschijnlijk allerlei winkeltjes of kraampjes waren gevestigd. Er was geen sprake van verdiepingen. Daarom is het museum heel open gebouwd. De verdiepingen lijken te zweven in het gebouw, waardoor de oorspronkelijke openheid zichtbaar blijft. De opbouw van het museum is chronologisch. Het verhaal begint in de Late IJzertijd en eindigt helemaal boven in het gebouw met de Late Oudheid op het moment dat de Franken de stad proberen te veroveren. Op weg naar boven kom je kabinetten tegen, waar belangrijke gebeurtenissen worden uitgelegd, zoals de Bataafse Opstand in 69 n.Chr.

Een bijzondere platbodem

Na de rondleiding sluit ik me aan bij archeoloog Sebastian Held. Hij kan wat dieper ingaan op bepaalde objecten. Zo weet hij me te vertellen waarom het Romeinse schip dat hier is te zien geen typisch transportschip is. De oorspronkelijk 15 meter lange platbodem heeft namelijk een bijzondere toevoeging aan de onderzijde van het schip. Tussen de planken is ijzerbeslag aangebracht. Dat doet vermoeden dat het schip recht op de oever werd gevaren. Het gaat hier dus om een pont die van de ene oever naar de andere oever voer om mensen en wellicht dieren naar de overkant te brengen.

2.JPG
3.JPG

Een Germaanse oorlogsgodin

Sebastian staat ook even stil bij een vitrine waar ik zo voorbij zou zijn gewandeld. Er liggen een heleboel kleine vondsten in, voornamelijk van metaal. Voor een deel zijn het brokken en stukken. Zo liggen er een paar bronzen vingers. Het verhaal achter deze vondsten blijkt interessant. Dankzij een gedeeltelijke inscriptie op een altaarsteen weten ze dat het om offers gaat voor een Germaanse krijgsgodin Vagdavercustis.  Vijftien kilometer ten noorden van de stad lag een Gallo-Romeinse tempel, gewijd aan deze godin. De legionairs die waren gelegerd in Colonia Ulpia Traiana bezochten de tempel om bescherming te vragen. Het klinkt een beetje als het verhaal van Nehalennia, eveneens een lokale godin die door de Romeinen werd overgenomen.

4.JPG

Het was een zeer geslaagde dag. Dankzij de rondleidingen ben ik veel meer te weten gekomen dan tijdens mijn individuele bezoek in 2015. Het park is volop in ontwikkeling. Dat maakt het interessant om elke paar jaar weer eens te gaan kijken.

Meer weten?

Lezingen langs de Limes: Deel 1

Afgelopen weken heb ik twee boeiende lezingen bezocht. Op 5 juni was ik in het Archeon voor de lezing Terug naar de thermen, gegeven door conservator Karen Jeneson (Thermenmuseum Heerlen). Op 18 juni was ik in Castellum Hoge Woerd voor de lezing Expeditie over de Maas, gegeven door archeoloog Nils Kerkhoven. Twee lezingen gehouden langs de Limes, maar niet specifiek over de Limes. In deze blog vertel ik meer over het Thermenmuseum.

Het Thermenmuseum tijdens mijn bezoek in 2010

Het Thermenmuseum tijdens mijn bezoek in 2010

In het Archeon staat een reconstructie van het badhuis dat in Heerlen is teruggevonden. Voor de echte resten kun je het Thermenmuseum bezoeken. Dit museum bestaat al sinds 1977. Volgens Karen Jeneson was het dan ook hoog tijd voor een grondige restauratie. Het museum heeft van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed toestemming gekregen om het badhuis grotendeels terug te brengen naar de staat waarin het in 1941 is gevonden. Ook zijn een aantal delen gereconstrueerd zoals het er in de Romeinse tijd moet hebben uitgezien. Vanaf maart 2018 is het resultaat te bewonderen.

Maquette badhuis zoals ook te zien in Archeon (foto 2010)

Maquette badhuis zoals ook te zien in Archeon (foto 2010)

Tegelijkertijd is het museum in 2016 begonnen met een grootschalig onderzoek naar alle vondsten en sporen. Veel van de opgravingen in de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw bleken nog niet uitgewerkt. Een heel team van internationale specialisten is ingezet en dit jaar zullen alle resultaten worden gebundeld. Dat dit zal leiden tot hele nieuwe inzichten werd tijdens de lezing al duidelijk. Zo is het maar de vraag of de reconstructie van het badhuis nog wel klopt. Het is afwachten tot de publicatie van het onderzoek om te zien tot welke bijzondere nieuwe inzichten het museum is gekomen.  

Waarom staat er een Romeins badhuis in Heerlen?

Tijdens de lezing legt Karen Jeneson uit waarom Heerlen zo'n welvarende plek was, dat er een publiek badhuis werd gebouwd. Ze toont een landschapskaart waarop te zien is dat in Nederland alleen Zuid-Limburg uit lössgrond bestaat. Dit is een zeer vruchtbaar landschap waar  in de Romeinse tijd al veel graan werd verbouwd. Het graan was onder andere bestemd voor de soldaten langs de Limes. Dit landschap wordt ook wel villalandschap genoemd. Grootgrondbezitters waren zo welvarend dat ze grote huizen lieten bouwen. In Zuid-Limburg stonden Romeinse villa’s in bijvoorbeeld Voerendaal en Simpelveld.

Mijlpalen die ooit langs de Via Belgica stonden (foto 2010)

Mijlpalen die ooit langs de Via Belgica stonden (foto 2010)

Door dit vruchtbare gebied lag de Via Belgica. Deze Romeinse weg liep van Boulogne sur Mer aan de Atlantische kust naar Keulen aan de Rijn. In Nederland liep deze weg van Maastricht tot Rimburg. Er is een mooie website over de Via Belgica in Nederland die ook mobiel is te bekijken. Een interessante route die zeker op mijn lijst staat om een keer te bezoeken. In Heerlen, oftewel Coriovallum, lag een belangrijk kruispunt. De Via Belgica kruist hier met een andere Romeinse weg die van Xanten via Aken naar Trier liep. Dit kruispunt van twee belangrijke hoofdwegen in het noorden van het Romeinse Rijk, hebben ervoor gezorgd dat Coriovallum kon uitgroeien tot een welvarend stadje.

Bronnen

Blog: Liefdesrelaties langs de Limes en hoogstaande haarmode

Voor deze tweede blog in het kader van de Romeinenweek zijn we in het Allard Pierson in Amsterdam, waar ik al 10 jaar als rondleider werkzaam ben. Op de afdeling Van Rome tot Romeins springt een dame met een bijzonder kapsel meteen in het oog. Tegenover haar staat een gedenkteken met inscriptie. Hier geen portret, maar wel een naam: Louba.

Een belangrijke bron van kennis voor de Romeinse tijd zijn begraafplaatsen. Grafmonumenten zijn vaak bewaard gebleven en geven een kijkje in het leven van Romeinse vrouwen. Zo ook in het Allard Pierson.

Verschillende grafmonumenten in het Allard Pierson. Links de grafsteen voor Louba, één van de sleutelstukken op de afdeling Van Rome tot Romeins.

Verschillende grafmonumenten in het Allard Pierson. Links de grafsteen voor Louba, één van de sleutelstukken op de afdeling Van Rome tot Romeins.

Een gedenkteken voor een geliefde

De Limes was een militaire zone. In een fort leefden honderden soldaten bij elkaar. Het is niet zo moeilijk om je voor te stellen dat er dan wel eens liefdesrelaties ontstaan met dames uit de directe omgeving van het fort. Op de Romeinse afdeling hebben we hier een mooi voorbeeld van. Het gaat om een grafsteen met inscriptie (bruikleen RMO). Deze is gevonden bij Novaesium (het huidige Neuss in Duitsland), een legerkampement langs de Limes. De Latijnse tekst is als volgt vertaald:

"Louba, de dochter van Gastinasus, uit Ubië ligt hier begraven,
Quintus Cornelius, de zoon van Quintus, van de stam Galeria, voor zijn vrouw."

Quintus Cornelius was als Romeins soldaat waarschijnlijk gelegerd in Novaesium. Hij behoorde tot de eerste generatie militairen afkomstig uit het middellandse zeegebied die aan de Rijn gelegerd werden in de strijd tegen de Germanen. Quintus wijdde in de eerste helft van de eerste eeuw na Christus deze steen aan zijn vrouw Louba. Haar naam betekent 'geliefde' in het Germaans. Ze behoorde tot de lokale bevolking, de Ubiërs. Deze grafsteen laat mooi zien hoe langs de grens van het Romeinse Rijk de liefde opbloeide tussen een man en een vrouw uit twee verschillende culturen. Romeinse soldaten mochten tijdens hun diensttijd niet trouwen. Misschien had hij zijn diensttijd er al op zitten. Het is ook mogelijk dat ze een buitenechtelijke relatie hadden. In ieder geval beschouwde Quintus Louba als zijn vrouw.

Wil je meer weten over het liefdesleven van soldaten? Lees dan ook het verhaal van de Bataafse Mattua in de galerij van vrouwen op de website van de Romeinenweek.

Haarmode voor hoogstaande vrouwen

Bij mijn rondleidingen over de Romeinse afdeling neem ik altijd een bijzondere dame mee in mijn verhaal. Ze leefde aan het eind van de eerste eeuw na Christus ten tijde van de Flavische keizers (een rijke Romeinse familie die van 69 tot 96 aan de macht was). Dat weten we dankzij haar geweldige kapsel. De keizerin bepaalde namelijk de haarmode. Ze werd op munten afgebeeld die zich door het rijk verspreidden. De rijke dames, zoals de hier afgebeelde jongedame, wilden uiteraard volgens de laatste mode gekapt gaan en volgden de trends.

Grafbeeld op de afdeling Van Rome tot Romeins in het Allard Pierson.

Grafbeeld op de afdeling Van Rome tot Romeins in het Allard Pierson.

Het Flavische kapsel

Hoe maakten ze dit kapsel? Er werd een scheiding overdwars gemaakt, waarbij het haar aan de voorkant werd gekruld tot een hoge krullenkrans. Deze moest de draagster langer doen lijken. Het haar aan de achterkant werd gevlochten en in een knot bijeengebonden. Lang niet alle dames hadden het lange dikke haar dat nodig was voor zo'n kapsel. Haarstukken, pruiken en valse vlechten waren heel gewoon.

Los haar staat voor losbandigheid

Deze dame kwam ik tegen in de Glyptotheek München (2017).

Deze dame kwam ik tegen in de Glyptotheek München (2017).

Als liefhebber van los haar moet ik er niet aan denken dat iemand uren aan mijn kapsel bezig is. Stel je voor dat de krultang te heet is (een reële angst in die tijd) of dat je lekker door je haar wilt woelen. Dat kan niet, want elk onderdeel werd met naald en draad vastgezet. Had ik in de Romeinse tijd geleefd, dan was ik er trouwens niet onderuit gekomen. Losse haren wezen op losbandigheid. Als nette getrouwde vrouw zou ik mijn haar wel moeten opsteken. In ieder geval was mijn kapsel waarschijnlijk een stuk minder ingewikkeld, want ik was vast niet rijk genoeg voor mijn eigen ornatrix (kapster).

Wil je meer weten over de kapsels in de Romeinse tijd? Lees dan ook de column van Rosa Houkers en Dorothee Olthof. Of bekijk het boek van Dorothee Olthof en Martine Teunissen: Beauty & Fashion, de laatste trends uit het Oude Rome, Sidestone Press.

Literatuur:

  • Hupperetz, W. & B.F. van Oppen (2014). Een gedenkteken voor een geliefde. In  Hupperetz, W. (red.) Van Rome naar Romeins (p. 111). Zwolle: WBOOKS

  • Beek, R. van & G. Jurriaans-Helle (2016). Een overleden dame met een bijzonder kapsel. Allard Pierson Mededelingen, 113 - 2016, 10-13.

Vind je de Romeinen interessant? Luister dan ook mijn podcast De Limes leeft!
Je kunt je abonneren via iTunes of me volgen op Facebook @delimesleeft

Blog: Muziek langs de Limes

De beste ideeën ontstaan in de kroeg, zo is mij weleens verteld. Sinds kort kan ik deze uitspraak beamen. Deze blog gaat over de totstandkoming van de muziek bij mijn podcast De Limes leeft! en over de makers Jessica Polak en haar partner Renadi Santoso.

Jessica en ik kennen elkaar nu zo'n 5 jaar. In 2013 werd ze mijn collega publieksbegeleider en rondleider in het Allard Pierson Museum (sinds kort het Allard Pierson). Begin dit jaar namen we samen met twee andere collega's afscheid als publieksbegeleider. Na de officiële borrel in het museum zetten we het feest voort in Kapitein Zeppos, het stamcafé waar al menig collega een verjaardag of afscheidsfeestje heeft gevierd.

Hoe klonken de Romeinen?

Ik vertelde Jessica over mijn plan om een podcast over de Romeinse Limes op te starten en de kracht van een muzikale intro. Een sterke melodie zou mijn podcast herkenbaar en professioneler maken. Al snel waren we aan het brainstormen. Welke instrumenten hadden de Romeinen en wat voor sfeer past daarbij? In ons hoofd hoorden we de soldaten marcheren en de hoorns (Latijn: bucinae) schallen. Jessica is tevens een ervaren muzikant en componeert haar eigen stukken. Ze had meteen inspiratie en zo sloten we een geslaagde avond af met een hoofd vol ideeën.

Jessica Polak componeert de intermezzi

Jessica Polak componeert de intermezzi

Zo'n mooie kans kon ik uiteraard niet laten liggen. Ik mailde Jessica de volgende dag of ze wilde samenwerken. Het leuke was dat Jessica het idee al met haar partner Renadi Santoso (ook professioneel muzikant) had gedeeld. Nog voor ik langskwam stuurden ze me een paar ideeën op: Limes Bazuin, Limes Gallia en Limes Via. Vol verwachting downloadde ik de stukken. De melodie van Limes Bazuin bleef meteen in mijn hoofd zitten, een goed teken voor een intro. Familie en vrienden (die niets met Romeinen hebben) hadden ook een voorkeur voor Limes Bazuin en vonden die bovendien het meest 'Romeins' klinken. Limes Via was minder herkenbaar maar had iets speciaals: een magisch geluid, dat me deed denken aan het stromende water van de Rijn.   

Renadi Santoso achter de synthesizer

Renadi Santoso achter de synthesizer

Het ontstaan van mijn podcastmuziek

Je zult begrijpen dat ik stond te springen om aan de slag te gaan met Jessica en Renadi. Maandag 25 maart was het zover. Thuis in Amsterdam maakte ik kennis met Renadi en na een kopje thee gingen we aan de slag in de muziekkamer. Jessica pakte haar bladmuziek erbij en Renadi ging achter de synthesizer zitten. We startten met Limes Bazuin. De basis was sterk, maar het duurde iets te lang en het einde was te heftig. Het was mooi om te zien hoe slechts enkele aanpassingen tot een ijzersterk intro leidden. Ik vroeg of ze iets met de magische muziek konden doen van Limes Via. Ik zag een soort overgangsmelodie voor me, om verschillende hoofdstukken te onderscheiden. En zo kwamen ook de intermezzi tot stand.  Eenmaal thuis plaatste ik de muziek in de pilotaflevering en zo ontstond mijn eerste podcast. Ik ben trots op het resultaat. Bedankt Jessica en Renadi!

Over de makers

Jessica Polak en Renadi Santoso ontmoetten elkaar 28 jaar geleden in het Tropenmuseum in Amsterdam. Jessica volgde daar de gamelanlessen van Renadi, en al gauw speelde ze volop mee in het (nog steeds actieve) Balinese gamelanorkest Gong Tirta. Zo werden Renadi en Jessica muzikale én levenspartners.

Naast de Indonesische muziek beoefenen Renadi en Jessica ook ‘gedroomde muziek uit verre tijden’. Onder de naam Eté Parfait componeren en vertolken zij muziek in de sfeer van folk, middeleeuwen en renaissance. Speciaal voor De Limes Leeft! componeerde Jessica de herkenningstune en de intermezzi. Renadi speelde de muziek in op de synthesizer.

Meer muziek van Jessica en Renadi:

Kalangkang (Javanese chambermusic): https://kalangkang.bandcamp.com/

Contact: renadisantoso0@gmail.com