In een nieuwe aflevering van De Limes leeft! (S3 afl. 8) vertelt archeoloog Julia Chorus over de opgravingen in Alphen aan den Rijn. Haar bijdrage aan deze opgraving vormt de start van een onderzoek naar Romeinse forten en aansluitend een onderwerp voor haar proefschrift. Julia onderzoekt de houtbouwfasen van de castella tussen Vechten en de Noordzee. In deze blog lees je alles over dit onderzoek en worden een aantal boeiende ontdekkingen uitgelicht.
Achtergrond
Ten tijde van de opgraving in Alphen aan den Rijn in 2001-2002 werd vanuit de Universiteit Nijmegen een projectplan ontwikkeld om in een groot interdisciplinair samenwerkingsverband onderzoek te doen naar de aanleg en ontwikkeling van het West-Nederlandse deel van de Romeinse limes tussen Vechten en de Noordzee. De aanvraag heette Een duurzame grens? De inrichting van de Romeinse grens in de Rijndelta en richtte zich niet alleen op de militaire resten, maar juist ook op de ecologische kant. Het idee was dat alle disciplines zouden samenwerken, want begin 2000 waren het echt nog aparte werelden. En juist in dit gebied waren de omstandigheden van conservering in de grond heel goed. Niet alleen aardewerk, bot en metaal zijn hier bewaard gebleven, maar ook hout en botanische resten. De universiteit was nog op zoek naar iemand die zich op het onderzoek van de forten wilde richten. Dankzij de opgraving in Alphen aan den Rijn had Julia de ervaring en motivatie om dit deelonderzoek op te pakken.
Van onderzoek naar proefschrift
Naar aanleiding van dit onderzoeksproject is Julia begonnen met een proefschrift waarbij ze de houtbouwfasen van de forten tussen Vechten en de Noordzee met elkaar vergelijkt. Het gaat dan om de vroegste periode in de eerste eeuw en begin tweede eeuw n.Chr. en omvat tien locaties met allemaal meerdere bouwfasen. Julia is begonnen met een zogenaamde opgraving van oude opgravingen. Ze heeft eerdere opgravingsverslagen bekeken tot op veldtekening niveau en die met elkaar vergeleken. Er zaten hele oude onderzoeken bij zoals in Vechten en Valkenburg, maar ook recente opgravingen zoals in Alphen aan den Rijn en Woerden.
Noot: Julia heeft een aanstelling gehad in Nijmegen en is daarna voor zichzelf begonnen (Chorus Archeologie). Op dat moment was het proefschrift nog niet afgerond, dus de afgelopen jaren heeft ze tussendoor steeds aan het proefschrift gewerkt. Het is de bedoeling dat het eind 2023 echt wordt afgerond.
Nieuwe inzichten
Door het vergelijken van de forten op detailniveau blijkt al heel snel dat er veel meer verschillen tussen alle forten bestaan dan lange tijd werd gedacht. Men is uitgegaan van een soort blauwdruk die de Romeinen overal gebruikten om forten te bouwen. Door het vergelijkende onderzoek blijkt dit absoluut niet het geval. En ook elders langs de grens in bijvoorbeeld Engeland en Duitsland zijn opmerkelijke verschillen te zien.
Verschillende soorten omwalling
Een interessante vergelijking was de verschillende omwallingen van de forten. In Alphen aan den Rijn werden parallel liggende stammen aangetroffen als de fundering van de omwalling. Op diezelfde locatie waren echter ook grote staanders aanwezig die ongeveer op 1 meter afstand van elkaar stonden. Tijdens de uitwerking van die opgraving is het als 1 soort omwalling beschouwd. Tijdens het vergelijkend onderzoek van de forten kwam Julia dezelfde soort liggers echter ook in Utrecht op het Domplein tegen en Woerden. In Valkenburg waren ze al bekend in verschillende bouwfasen, maar niet in alle fasen. Dat was ook opvallend. Julia kwam erachter dat de fundering met de liggers onderdeel was van een zoden wal, die werd opgebouwd met plaggen. In Valkenburg is door van Giffen vastgelegd hoe deze zoden bij elkaar werden gehouden door een raamwerk en dat deze verder horizontaal werd opgebouwd. Er werden geen verticale palen in de grond gezet.
De verticale palen als onderdeel van de omwalling waren wel aanwezig in bouwfase twee van Valkenburg, maar ook bij Vechten en Bodegraven. De bekisting werd hier gevormd door de palen aan voor- en achterzijde op elke meter met daartussen planken en volgestort met aarde.
Toen Julia deze twee soorten omwalling had geïdentificeerd was het meteen duidelijk dat de verticale palen in Alphen aan den Rijn van een latere bouwfase waren. Bij het inzoomen op de veldtekeningen was ook duidelijk te zien dat de palen door de liggers van de zodenwal heen waren geslagen. De zoden wal van Alphen aan de Rijn is met behulp van jaarringen (dendrochronologie) heel nauwkeurig gedateerd op de winter van 40/41, met een bevestiging van het muntonderzoek. De tweede fase van de staanders is helaas niet gedateerd. Julia vermoedt dat deze omwalling van na de Bataafse opstand in 69/70 dateert, omdat ze de NAP hoogtes heeft onderzocht en daarmee het loopniveau in een bepaalde fase. Voor dit onderzoek naar loopniveaus gebruikt ze ook onderkanten van palen van bijvoorbeeld poortgebouwen en torens, maar ook funderingen van omwallingen als die er nog zijn.
De volgende vraag is waarom de omwallingen zo verschillend zijn in verschillende fasen op verschillende plekken. Zelfs als het gaat om eenzelfde omwalling, worden er toch verschillende bouwtechnieken gebruikt. Er is bijvoorbeeld nog een tussenvorm gevonden in Valkenburg van een zoden wal waarbij een voorwand aanwezig was. Er valt geen chronologie te ontdekken tussen de verschillende omwallingen, dus het is niet tijdgebonden. Landschappelijk zijn er in het gebied niet zulke grote verschillen dat je een andere bouwwijze zou verwachten, dus dat kan eveneens geen verklaring zijn.
Tijdens het vergelijkend onderzoek bleek dat de verschillen zich niet beperkten tot de omwalling. In Valkenburg zijn de verschillende poortgebouwen die elkaar opvolgden goed gedocumenteerd en deze verschillen allemaal van elkaar. En ook bij de binnenbebouwing kwam Julia verschillen tegen, bijvoorbeeld bij het vlechtwerk van de wanden of de fundering van de barakken. In elk fort en in verschillende fasen waren hier verschillen in bouwwijze te zien.
IJzertijdfortificaties
Als vervolgstap op de verschillen in omwallingen is Julia een onderzoek begonnen naar fortificaties in de IJzertijd, de zogenaamde oppida. Ze vergeleek België, Frankrijk en Duitsland en kwam zelfs bij Poolse opgravingen terecht. Wat daar uit blijkt en wat ook in overzichtspublicaties naar voren komt is dat daar ook duidelijke verschillen in bouwwijze en stijl bestaan van omwallingen en poortgebouwen. In Frankrijk heb je een heel gebied waar de zogenaamde murus gallicus werd gebouwd, een horizontale manier van bouwen zonder verticale staanders. Dat is een cultureel afgebakend gebied ten westen van de Rijn geweest. Een enkeling nog aan de andere kant van de Rijn, maar veel meer Duitsland in en meer naar het oosten werd gebruik gemaakt van de bekisting. Er zijn in de IJzertijd dus grofweg twee bouwtradities te onderscheiden.
Julia vroeg zich af of de verschillende bouwtradities van lokale bevolkingen de oorzaak konden zijn van de verschillende omwallingen in de forten. Dat de gerekruteerde soldaten uit een bepaald gebied kwamen en hun eigen bouwtradities meenamen. De enige eenheid die we in de vroegste fase kunnen plaatsen zijn de Galliërs in Valkenburg. Verder is er van de bezetting in de eerste eeuw bijna niets bekend. Dankzij houten schrijfplankjes in de context van de eerste bebouwing van het castellum is er een aanwijzing dat het 3e Cohors Gallorum daar gelegerd is geweest. Op basis van literatuur en vergelijkingen van opgravingen in andere gebieden gaat Julia er vanuit dat de eenheden zelf hun forten bouwden. Lang is er gedacht dat er een soort bouwploeg was aangesteld om op al die plekken langs de grens de forten te bouwen. Nu wordt steeds vaker gedacht dat de gelegerde eenheden hun eigen plek bouwden. Ze volgden de regels van het Romeinse leger voor het bouwen van forten: de rechthoekige vorm, in ons gebied met de lange zijde naar de Rijn, de wegen erdoorheen en de plek waar het hoofdkwartier (principia) werd gebouwd. Dat zijn dan ook tegelijkertijd de overeenkomsten van de forten, net als de breedte van de wallen overigens. Maar de bouwstijl, waar precies de barakken hebben gestaan of de woning van de commandant (praetorium) verschilt per fort. Er is geen enkel fort precies hetzelfde.
Omwalling in Archeon
In de Romeinse tijd van het archeologiepark Archeon is de reconstructie van de omwalling en het poortgebouw gebaseerd op het castellum uit Alphen aan den Rijn. Dit was echter in de tijd dat men er nog van uit ging dat de vroegste fase van de omwalling bestond uit een bekisting. Ondertussen is dankzij het onderzoek van Julia bekend dat de bekisting een tweede bouwfase was. Dus, hoewel het een mooie reconstructie is, klopt de combinatie van omwalling en poortgebouw niet. Wel kun je een goede indruk krijgen van de hoogte van het poortgebouw en de ommuring. Dit is indertijd uitgebreid onderzocht. Het lijkt Julia heel leuk om een keer door middel van experimentele archeologie te laten zien hoe de vroegste zoden wal er uit heeft gezien om de wallen goed te kunnen vergelijken.
Meer weten?
Chorus, J.P., in voorbereiding: Romeinse houten forten op de West-Nederlandse Rijnoever in de eerste en vroege tweede eeuw (werktitel), Dissertatie Radboud Universiteit Nijmegen.
https://www.puurpodium.nl/een-replica-van-de-poort-van-castellum-in-archeon-te-alphen-aan-den-rijn/